Dutch
Detailed Translations for zich van iets ontdoen from Dutch to Swedish
zich van iets ontdoen:
-
zich van iets ontdoen (ontdoen)
slänga; disponera; fritt förfoga över; tömma ur; sälja; kasta; överlåta; undanskaffa-
disponera verb
-
fritt förfoga över verb
-
överlåta verb
-
undanskaffa verb
Translation Matrix for zich van iets ontdoen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kasta | gesmijt; gooi; handeling van gooien; worp | |
sälja | verkopen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
disponera | ontdoen; zich van iets ontdoen | |
fritt förfoga över | ontdoen; zich van iets ontdoen | |
kasta | ontdoen; zich van iets ontdoen | afsmijten; afwerpen; gooien; keilen; kelderen; slingeren; smijten; sodemieteren; zakken |
slänga | ontdoen; zich van iets ontdoen | eruit werken; keilen; kelderen; rukken; smijten; sodemieteren; trekken; zakken |
sälja | ontdoen; zich van iets ontdoen | colporteren; iets verkopen; slijten; uitventen; van de hand doen; verhandelen; verkopen |
tömma ur | ontdoen; zich van iets ontdoen | |
undanskaffa | ontdoen; zich van iets ontdoen | |
överlåta | ontdoen; zich van iets ontdoen |