Dutch
Detailed Translations for verontrust from Dutch to Swedish
verontrust:
Translation Matrix for verontrust:
Noun | Related Translations | Other Translations |
orolig | onenigheid; onmin; onvrede | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
orolig | bezorgd; ongerust; verontrust | onrustig; roerig; rusteloos; woelig |
oroligt | bezorgd; ongerust; verontrust | angstig; bang; bevreesd; bewogen; in angst; onrustig; piekerig; roerig; rusteloos; tobberig; turbulent; veelbewogen; verschrikt; vreesachtig; woelig; zwaartillend |
Related Words for "verontrust":
verontrusten:
-
verontrusten (ontstellen)
Conjugations for verontrusten:
o.t.t.
- verontrust
- verontrust
- verontrust
- verontrusten
- verontrusten
- verontrusten
o.v.t.
- verontrustte
- verontrustte
- verontrustte
- verontrustten
- verontrustten
- verontrustten
v.t.t.
- heb verontrust
- hebt verontrust
- heeft verontrust
- hebben verontrust
- hebben verontrust
- hebben verontrust
v.v.t.
- had verontrust
- had verontrust
- had verontrust
- hadden verontrust
- hadden verontrust
- hadden verontrust
o.t.t.t.
- zal verontrusten
- zult verontrusten
- zal verontrusten
- zullen verontrusten
- zullen verontrusten
- zullen verontrusten
o.v.t.t.
- zou verontrusten
- zou verontrusten
- zou verontrusten
- zouden verontrusten
- zouden verontrusten
- zouden verontrusten
diversen
- verontrust!
- verontrust!
- verontrust
- verontrustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verontrusten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
göra bestört | ontstellen; verontrusten | |
skrämma | ontstellen; verontrusten | angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; intimideren; laten schrikken; onder druk zetten; schokken; terroriseren; tiranniseren; verschrikken; vrees aanjagen |
överraska | ontstellen; verontrusten | bevreemden; iemand overvallen met iets; iets onverwachts doen; verbazen; verbijsteren; verrassen; verwonderen |