Dutch
Detailed Translations for stressen from Dutch to Swedish
stressen:
-
stressen
Conjugations for stressen:
o.t.t.
- stres
- strest
- strest
- stressen
- stressen
- stressen
o.v.t.
- streste
- streste
- streste
- stresten
- stresten
- stresten
v.t.t.
- ben gestest
- bent gestest
- is gestest
- zijn gestest
- zijn gestest
- zijn gestest
v.v.t.
- was gestest
- was gestest
- was gestest
- waren gestest
- waren gestest
- waren gestest
o.t.t.t.
- zal stressen
- zult stressen
- zal stressen
- zullen stressen
- zullen stressen
- zullen stressen
o.v.t.t.
- zou stressen
- zou stressen
- zou stressen
- zouden stressen
- zouden stressen
- zouden stressen
diversen
- stres!
- strest!
- gestest
- stressend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stressen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
driva | stressen | aansporen; aanzetten; belachelijk maken; bespotten; breeuwen; de spot drijven; dichten; ironiseren; karren; noodzaken tot; opdringen; rijden |
försöka | stressen | beproeven; betrachten; getroosten; moeite doen; pogen; proberen; trachten; uitproberen |
sporra | stressen | aansporen; aanzetten |