Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. snaak:


Dutch

Detailed Translations for snaak from Dutch to Swedish

snaak:

snaak [de ~ (m)] noun

  1. de snaak (deugniet; guit; stinkerd; rakker)
    kanalje; lymmel; skälm; bov
  2. de snaak (boef; galgentronie; galgenbrok)
    rackare
  3. de snaak (grappenmaker; uilenspiegel; guit; )
    komiker; narr; clown

Translation Matrix for snaak:

NounRelated TranslationsOther Translations
bov deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bandiet; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; guit; kaffer; klier; kreng; mispunt; olijkerd; onverlaat; paljas; picaro; rotvent; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; snertvent; snoodaard; spitsboef; stuk ongeluk
clown grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel clown; gek; grapjas; grappenmaker; hansworst; harlekijn; komiek; kwast; kwibus; lolbroek; nar; pierrot; potsenmaker; zot
kanalje deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bengel; boefje; deugniet; guit; jongens; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakkers; schavuit; schelm; vlegel
komiker grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel cabaretier; grapjas; grappenmaker; grappenmakers; komedianten; komiek; komieken; lolbroek; paljassen
lymmel deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bengel; boefje; deugniet; donderstraal; guit; jongen; jongens; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; picaro; rakker; rakkers; rekel; schavuit; schelm; vlegel
narr grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel dwaas; gek; idioot; imbeciel
rackare boef; galgenbrok; galgentronie; snaak fielt; kaffer; rekel; rotvent; schelmpje; schoelje; schoft; schooiers; sloebers; smeerlap; smiecht; smiek; snertvent
skälm deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bengel; boefje; deugniet; guit; jongens; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakkers; schavuit; schelm; vlegel

Related Words for "snaak":