Summary
Dutch
Detailed Translations for rakkers from Dutch to Swedish
rakkers:
-
de rakkers (jongens)
Translation Matrix for rakkers:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kanalje | jongens; rakkers | bengel; boefje; deugniet; guit; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakker; schavuit; schelm; snaak; stinkerd; vlegel |
krabat | jongens; rakkers | |
lymmel | jongens; rakkers | bengel; boefje; deugniet; donderstraal; guit; jongen; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; picaro; rakker; rekel; schavuit; schelm; snaak; stinkerd; vlegel |
skojare | jongens; rakkers | aartsbedrieger; aartsleugenaar; achterbakse personen; bengel; boefje; deugniet; doortrapte leugenaar; flessentrekkers; gladjanussen; grappenmakers; guit; knoeier; koekenbakker; koekhakker; komedianten; komieken; kwajongen; mooipraters; olijkerd; onbetrouwbare kerels; ondeugd; paljas; paljassen; picaro; schavuit; schelm; schoeljes; sjoemelaar; sjoemelaars; smiechten; vlegel; vleiers |
skälm | jongens; rakkers | bengel; boefje; deugniet; guit; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakker; schavuit; schelm; snaak; stinkerd; vlegel |
Related Words for "rakkers":
rakkers form of rakker:
Translation Matrix for rakker:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bov | deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd | bandiet; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; guit; kaffer; klier; kreng; mispunt; olijkerd; onverlaat; paljas; picaro; rotvent; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; snertvent; snoodaard; spitsboef; stuk ongeluk |
busfrö | jongen; rakker | |
kanalje | deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd | bengel; boefje; deugniet; guit; jongens; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakkers; schavuit; schelm; vlegel |
lymmel | deugniet; guit; jongen; rakker; snaak; stinkerd | bengel; boefje; deugniet; donderstraal; guit; jongens; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; picaro; rakkers; rekel; schavuit; schelm; vlegel |
pojkvasker | jongen; rakker | |
skälm | deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd | bengel; boefje; deugniet; guit; jongens; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakkers; schavuit; schelm; vlegel |
slyngel | jongen; rakker | donderstraal; hufter; kinkel; klootzak; lummel; pummel; vlegel |