Dutch
Detailed Translations for navolgend from Dutch to Swedish
navolgend:
-
navolgend (volgende; onderstaande)
Translation Matrix for navolgend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
följande | erfopvolging | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
följande | navolgend; onderstaande; volgende | in overeenstemming met; komend; onderstaand; overeenkomstig; passend bij; volgens |
navolgend form of navolgen:
Conjugations for navolgen:
o.t.t.
- volg na
- volgt na
- volgt na
- volgen na
- volgen na
- volgen na
o.v.t.
- volgde na
- volgde na
- volgde na
- volgden na
- volgden na
- volgden na
v.t.t.
- heb nagevolgd
- hebt nagevolgd
- heeft nagevolgd
- hebben nagevolgd
- hebben nagevolgd
- hebben nagevolgd
v.v.t.
- had nagevolgd
- had nagevolgd
- had nagevolgd
- hadden nagevolgd
- hadden nagevolgd
- hadden nagevolgd
o.t.t.t.
- zal navolgen
- zult navolgen
- zal navolgen
- zullen navolgen
- zullen navolgen
- zullen navolgen
o.v.t.t.
- zou navolgen
- zou navolgen
- zou navolgen
- zouden navolgen
- zouden navolgen
- zouden navolgen
en verder
- ben nagevolgd
- bent nagevolgd
- is nagevolgd
- zijn nagevolgd
- zijn nagevolgd
- zijn nagevolgd
diversen
- volg na!
- volgt na!
- nagevolgd
- navolgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for navolgen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kopiera | kopiëren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
efterfölja | navolgen; opvolgen; volgen | |
följa | navolgen; opvolgen; volgen | begeleiden; bijhouden; chaperonneren; escorteren; geleiden; jachten; meegaan; meelopen; nakomen; naleven; opdrijven; ophitsen; opjagen; vergezellen; volgen; voortjagen |
följa på | komen na; navolgen | |
härma | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | |
imitera | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; opvolgen; volgen | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; naäpen; vervalsen |
komma efter | komen na; navolgen | |
kopiera | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven; stencilen |