Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. krijgen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for krijgen from Dutch to Swedish

krijgen:

krijgen verb (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)

  1. krijgen (in ontvangst nemen; ontvangen; opstrijken)
    erhålla; mottaga
    • erhålla verb (erhåller, erhöll, erhållit)
    • mottaga verb (mottager, mottag, mottagit)

Conjugations for krijgen:

o.t.t.
  1. krijg
  2. krijgt
  3. krijgt
  4. krijgen
  5. krijgen
  6. krijgen
o.v.t.
  1. kreeg
  2. kreeg
  3. kreeg
  4. kregen
  5. kregen
  6. kregen
v.t.t.
  1. heb gekregen
  2. hebt gekregen
  3. heeft gekregen
  4. hebben gekregen
  5. hebben gekregen
  6. hebben gekregen
v.v.t.
  1. had gekregen
  2. had gekregen
  3. had gekregen
  4. hadden gekregen
  5. hadden gekregen
  6. hadden gekregen
o.t.t.t.
  1. zal krijgen
  2. zult krijgen
  3. zal krijgen
  4. zullen krijgen
  5. zullen krijgen
  6. zullen krijgen
o.v.t.t.
  1. zou krijgen
  2. zou krijgen
  3. zou krijgen
  4. zouden krijgen
  5. zouden krijgen
  6. zouden krijgen
diversen
  1. krijg!
  2. krijgt!
  3. gekregen
  4. krijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for krijgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
erhålla in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken gewinnen; lenen; ontlenen; verkrijgen; verwerven
mottaga in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken aanpakken; aanvatten
- ontvangen; verkrijgen

Related Words for "krijgen":

  • krijg

Synonyms for "krijgen":


Antonyms for "krijgen":


Related Definitions for "krijgen":

  1. in het bezit ervan komen1
    • ik kreeg een fiets van Johan1

Wiktionary Translations for krijgen:


Cross Translation:
FromToVia
krijgen ta emot; ; erhålla; motta; mottaga; emottaga get — receive
krijgen spricka ut; lövas leaf — to produce leaves
krijgen receive — get
krijgen erhålla; bekommen — (transitiv) etwas empfangen, etwas erhalten, etwas erlangen, etwas (oder einen Zustand) erreichen
krijgen ; erhålla bekommen — (transitiv) sich einer Person oder Sache bemächtigen
krijgen ska ha; vill ha bekommen — (transitiv) wie viel ist zu zahlen, was wird gewünscht?
krijgen hälsa; anamma; bekomma; ; undfå; tacka ja till accueillir — Traductions à trier suivant le sens
krijgen utverka; ernå; erhålla; obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer.
krijgen anamma; bekomma; ; undfå; tacka ja till recevoiraccepter, prendre ce qui donner, ce qui présenter, ce qui offrir sans qu’il devoir.

krijg:


Related Words for "krijg":


Wiktionary Translations for krijg:


Cross Translation:
FromToVia
krijg krig war — conflict involving organized use of arms
krijg krig guerre — politique|fr conflit entre deux nations, qui se vide par la voie des armes ; action d’un peuple qui en attaquer un autre, ou qui résister à une agression, à une invasion.

Related Translations for krijgen