Summary
Dutch
Detailed Translations for kras from Dutch to Swedish
kras:
Translation Matrix for kras:
Noun | Related Translations | Other Translations |
penndrag | haal; kras; pennekras | haal met de pen; pennenstreek |
rispa | krab; krabwond; kras; schram | |
skrapa | krab; krabwond; kras; schram | berisping; hark; reprimande; standje; terechtwijzing |
streck | haal; kras; pennekras | haal met de pen; lijn; linie; pennenstreek; streep |
Verb | Related Translations | Other Translations |
skrapa | afschrappen; harken; krabbelen |
Related Words for "kras":
kras form of krassen:
-
krassen (zich krabben)
Conjugations for krassen:
o.t.t.
- kras
- krast
- krast
- krassen
- krassen
- krassen
o.v.t.
- kraste
- kraste
- kraste
- krasten
- krasten
- krasten
v.t.t.
- heb gekrast
- hebt gekrast
- heeft gekrast
- hebben gekrast
- hebben gekrast
- hebben gekrast
v.v.t.
- had gekrast
- had gekrast
- had gekrast
- hadden gekrast
- hadden gekrast
- hadden gekrast
o.t.t.t.
- zal krassen
- zult krassen
- zal krassen
- zullen krassen
- zullen krassen
- zullen krassen
o.v.t.t.
- zou krassen
- zou krassen
- zou krassen
- zouden krassen
- zouden krassen
- zouden krassen
en verder
- ben gekrast
- bent gekrast
- is gekrast
- zijn gekrast
- zijn gekrast
- zijn gekrast
diversen
- kras!
- krast!
- gekrast
- krassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for krassen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
riva | scheur; torn | |
rivande | gekras; krassen | geknars; geknerp; gekrab; inscheuren; verscheuring |
Verb | Related Translations | Other Translations |
riva | krassen; zich krabben | aanharken; bekrassen; ergens uitscheuren; inscheuren; knarsen; raspen; schaven; scheuren; schuren |