Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kandelaar:


Dutch

Detailed Translations for kandelaar from Dutch to Swedish

kandelaar:

kandelaar [de ~ (m)] noun

  1. de kandelaar (kandelaber; luchter)
    kandelaber; ljusstake
  2. de kandelaar (kaarsenstandaard; kaarsenhouder)
    ljushållare; ljusstake; stake

Translation Matrix for kandelaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
kandelaber kandelaar; kandelaber; luchter kandelabers; luchters
ljushållare kaarsenhouder; kaarsenstandaard; kandelaar kaarshouder
ljusstake kaarsenhouder; kaarsenstandaard; kandelaar; kandelaber; luchter kaarshouder
stake kaarsenhouder; kaarsenstandaard; kandelaar mast; paal; staak

Related Words for "kandelaar":

  • kandelaren, kandelaars, kandelaartje, kandelaartjes