Dutch
Detailed Translations for bijhalen from Dutch to Swedish
bijhalen:
-
bijhalen
Conjugations for bijhalen:
o.t.t.
- haal bij
- haalt bij
- haalt bij
- halen bij
- halen bij
- halen bij
o.v.t.
- haalde bij
- haalde bij
- haalde bij
- haalden bij
- haalden bij
- haalden bij
v.t.t.
- heb bijgehaald
- hebt bijgehaald
- heeft bijgehaald
- hebben bijgehaald
- hebben bijgehaald
- hebben bijgehaald
v.v.t.
- had bijgehaald
- had bijgehaald
- had bijgehaald
- hadden bijgehaald
- hadden bijgehaald
- hadden bijgehaald
o.t.t.t.
- zal bijhalen
- zult bijhalen
- zal bijhalen
- zullen bijhalen
- zullen bijhalen
- zullen bijhalen
o.v.t.t.
- zou bijhalen
- zou bijhalen
- zou bijhalen
- zouden bijhalen
- zouden bijhalen
- zouden bijhalen
diversen
- haal bij!
- haalt bij!
- bijgehaald
- bijhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijhalen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
inbringa | bijhalen | binnenbrengen; binnenhalen; opbrengen; opleveren |
inropa | bijhalen | aanroepen; inroepen; inviteren |