Dutch
Detailed Translations for bevoordelen from Dutch to Swedish
bevoordelen:
-
bevoordelen (voortrekken; begunstigen; voorschuiven)
Conjugations for bevoordelen:
o.t.t.
- bevoordeel
- bevoordeelt
- bevoordeelt
- bevoordelen
- bevoordelen
- bevoordelen
o.v.t.
- bevoordeelde
- bevoordeelde
- bevoordeelde
- bevoordeelden
- bevoordeelden
- bevoordeelden
v.t.t.
- heb bevoordeeld
- hebt bevoordeeld
- heeft bevoordeeld
- hebben bevoordeeld
- hebben bevoordeeld
- hebben bevoordeeld
v.v.t.
- had bevoordeeld
- had bevoordeeld
- had bevoordeeld
- hadden bevoordeeld
- hadden bevoordeeld
- hadden bevoordeeld
o.t.t.t.
- zal bevoordelen
- zult bevoordelen
- zal bevoordelen
- zullen bevoordelen
- zullen bevoordelen
- zullen bevoordelen
o.v.t.t.
- zou bevoordelen
- zou bevoordelen
- zou bevoordelen
- zouden bevoordelen
- zouden bevoordelen
- zouden bevoordelen
diversen
- bevoordeel!
- bevoordeelt!
- bevoordeeld
- bevoordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bevoordelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gynna | begunstigen; bevoordelen; voorschuiven; voortrekken | iemand begunstigen; protegeren; voorschuiven; voortrekken |
understödja | begunstigen; bevoordelen; voorschuiven; voortrekken | iemand begunstigen; ondersteunen; protegeren; rugsteunen; steunen; voorschuiven; voortrekken |
- | matsen; voortrekken |