Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- bestreden:
- bestrijden:
-
Wiktionary:
- bestrijden → bestrida, ifrågasätta, förneka
Dutch
Detailed Translations for bestreden from Dutch to Swedish
bestreden:
-
bestreden (tegengegaan; verzet)
ifrågasatt; omstridd; omtvistat; omstritt; debatterad; debatterat; dyftat-
ifrågasatt adj
-
omstridd adj
-
omtvistat adj
-
omstritt adj
-
debatterad adj
-
debatterat adj
-
dyftat adj
-
Translation Matrix for bestreden:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
debatterad | bestreden; tegengegaan; verzet | |
debatterat | bestreden; tegengegaan; verzet | |
dyftat | bestreden; tegengegaan; verzet | |
ifrågasatt | bestreden; tegengegaan; verzet | |
omstridd | bestreden; tegengegaan; verzet | aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig |
omstritt | bestreden; tegengegaan; verzet | aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig |
omtvistat | bestreden; tegengegaan; verzet |
bestreden form of bestrijden:
-
bestrijden (aanvechten; betwisten)
-
bestrijden (bevechten; bekampen)
Conjugations for bestrijden:
o.t.t.
- bestrijd
- bestrijdt
- bestrijdt
- bestrijden
- bestrijden
- bestrijden
o.v.t.
- bestreed
- bestreed
- bestreed
- bestreden
- bestreden
- bestreden
v.t.t.
- heb bestreden
- hebt bestreden
- heeft bestreden
- hebben bestreden
- hebben bestreden
- hebben bestreden
v.v.t.
- had bestreden
- had bestreden
- had bestreden
- hadden bestreden
- hadden bestreden
- hadden bestreden
o.t.t.t.
- zal bestrijden
- zult bestrijden
- zal bestrijden
- zullen bestrijden
- zullen bestrijden
- zullen bestrijden
o.v.t.t.
- zou bestrijden
- zou bestrijden
- zou bestrijden
- zouden bestrijden
- zouden bestrijden
- zouden bestrijden
diversen
- bestrijd!
- bestrijdt!
- bestreden
- bestrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
bestrijden (aanvechten; betwisten)
Translation Matrix for bestrijden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dispyt | aanvechten; bestrijden; betwisten | debat; dispuut; geargumenteer; geredeneer; geschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling |
strid | aanvechten; bestrijden; betwisten | gevecht; geworstel; handgemeen; kamp; kloppartij; knokpartij; matpartij; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag; worsteling |
strida | geschil; kwestie; ruzie; twist | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bekämpa | aanvechten; bekampen; bestrijden; betwisten; bevechten | kleunen; opboksen; strijden tegen; vechten tegen |
bestrida | aanvechten; bekampen; bestrijden; betwisten; bevechten | logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken |
kämpa med | bekampen; bestrijden; bevechten | |
slåss mot | bekampen; bestrijden; bevechten | |
strida | aanvechten; bestrijden; betwisten | knokken; matten; strijden; vechten |
tävla | aanvechten; bestrijden; betwisten |
Wiktionary Translations for bestrijden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestrijden | → bestrida; ifrågasätta | ↔ impugn — To verbally assault, especially to argue against an opinion, motive, or action |
• bestrijden | → bestrida; förneka | ↔ contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique. |