Dutch
Detailed Translations for berichten from Dutch to Swedish
berichten:
-
berichten (iets melden)
-
berichten (rapporteren; melden; meedelen; informeren; verslag uitbrengen)
Conjugations for berichten:
o.t.t.
- bericht
- bericht
- bericht
- berichten
- berichten
- berichten
o.v.t.
- berichtte
- berichtte
- berichtte
- berichtten
- berichtten
- berichtten
v.t.t.
- heb bericht
- hebt bericht
- heeft bericht
- hebben bericht
- hebben bericht
- hebben bericht
v.v.t.
- had bericht
- had bericht
- had bericht
- hadden bericht
- hadden bericht
- hadden bericht
o.t.t.t.
- zal berichten
- zult berichten
- zal berichten
- zullen berichten
- zullen berichten
- zullen berichten
o.v.t.t.
- zou berichten
- zou berichten
- zou berichten
- zouden berichten
- zouden berichten
- zouden berichten
diversen
- bericht!
- bericht!
- bericht
- berichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de berichten
Translation Matrix for berichten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
informera | berichten; iets melden; informeren; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen | bewust maken; informeren; inlichten; kennisgeven van; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; zeggen |
meddela | berichten; iets melden; informeren; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen | |
rapportera | berichten; iets melden | beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; zeggen |
reportera | berichten; informeren; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
meddelandefunktion | berichten |
Wiktionary Translations for berichten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• berichten | → berätta; rapportera | ↔ berichten — jemanden über etwas informieren |
• berichten | → rapportera | ↔ report — to relate details of |
• berichten | → meddela; delge; överföra; sprida | ↔ communiquer — rendre commun à ; faire part de ; transmettre. |
• berichten | → informera; upplysa | ↔ informer — instruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose. |