Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beraad:
  2. beraden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beraad from Dutch to Swedish

beraad:

beraad [het ~] noun

  1. het beraad

Translation Matrix for beraad:

NounRelated TranslationsOther Translations
åtanke beraad
överläggning beraad beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst
övervägande beraad afwegen; beschouwelijkheid; bespiegelen; contemplatie; overwegen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
övervägande overwegende

Related Words for "beraad":

  • beraadden

Wiktionary Translations for beraad:


Cross Translation:
FromToVia
beraad möte meeting — gathering for a purpose

beraden:

beraden verb (beraad, beraadt, beraadde, beraadden, beraden)

  1. beraden (iets overwegen; overdenken; consideren; afwegen)
    överväga
    • överväga verb (överväger, övervägde, övervägt)

Conjugations for beraden:

o.t.t.
  1. beraad
  2. beraadt
  3. beraadt
  4. beraden
  5. beraden
  6. beraden
o.v.t.
  1. beraadde
  2. beraadde
  3. beraadde
  4. beraadden
  5. beraadden
  6. beraadden
v.t.t.
  1. heb beraden
  2. hebt beraden
  3. heeft beraden
  4. hebben beraden
  5. hebben beraden
  6. hebben beraden
v.v.t.
  1. had beraden
  2. had beraden
  3. had beraden
  4. hadden beraden
  5. hadden beraden
  6. hadden beraden
o.t.t.t.
  1. zal beraden
  2. zult beraden
  3. zal beraden
  4. zullen beraden
  5. zullen beraden
  6. zullen beraden
o.v.t.t.
  1. zou beraden
  2. zou beraden
  3. zou beraden
  4. zouden beraden
  5. zouden beraden
  6. zouden beraden
diversen
  1. beraad!
  2. beraadt!
  3. beraden
  4. beradend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beraden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
överväga afwegen; beraden; consideren; iets overwegen; overdenken afwegen; bedenken; bekijken; beraadslagen; beschouwen; bespiegelen; kunnen doodvallen; nadenken; op het oog hebben; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; wikken en wegen