Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beetgrijpen:


Dutch

Detailed Translations for beetgrijpen from Dutch to Swedish

beetgrijpen:

beetgrijpen verb

  1. beetgrijpen (vastpakken; grijpen; vastgrijpen; )
    ta tag i; gripa tag i; fatta tag i
    • ta tag i verb (tar tag i, tog tag i, tagit tag i)
    • gripa tag i verb (griper tag i, grep tag i, gripit tag i)
    • fatta tag i verb (fattar tag i, fattade tag i, fattat tag i)
  2. beetgrijpen (grijpen; vastpakken; aanklampen; beetpakken; vastklampen)
    fånga; ta; greppa
    • fånga verb (fångar, fångade, fångat)
    • ta verb (tar, tog, tagit)
    • greppa verb (grepper, greppte, greppt)

Translation Matrix for beetgrijpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fatta tag i aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
fånga aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhouden; arresteren; betrappen; buitmaken; gevangennemen; grijpen; heroveren; inpakken; inpalmen; inrekenen; klauwen; naar zich toe trekken; oppakken; opvangen; pakken; snappen; vangen; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen
greppa aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken begrijpen; inzien; met het verstand vatten; snappen
gripa tag i aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
ta aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken halen; kiezen; naartoe brengen; nemen; pakken; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; welgevallen; ziften
ta tag i aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten