Dutch
Detailed Translations for aftak from Dutch to Swedish
aftakken:
-
aftakken (vertakken)
Conjugations for aftakken:
o.t.t.
- tak af
- takt af
- takt af
- takken af
- takken af
- takken af
o.v.t.
- takte af
- takte af
- takte af
- takten af
- takten af
- takten af
v.t.t.
- heb afgetakt
- hebt afgetakt
- heeft afgetakt
- hebben afgetakt
- hebben afgetakt
- hebben afgetakt
v.v.t.
- had afgetakt
- had afgetakt
- had afgetakt
- hadden afgetakt
- hadden afgetakt
- hadden afgetakt
o.t.t.t.
- zal aftakken
- zult aftakken
- zal aftakken
- zullen aftakken
- zullen aftakken
- zullen aftakken
o.v.t.t.
- zou aftakken
- zou aftakken
- zou aftakken
- zouden aftakken
- zouden aftakken
- zouden aftakken
diversen
- tak af!
- takt af!
- afgetakt
- aftakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aftakken (vertakken)
Translation Matrix for aftakken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
förgrening | aftakken; vertakken | |
förkvistning | aftakken; vertakken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
förgrena sig | aftakken; vertakken | |
grena ut | aftakken; vertakken |