Dutch
Detailed Translations for aansnijden from Dutch to Swedish
aansnijden:
-
aansnijden (te berde brengen; ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; opwerpen; aankaarten; op tafel leggen; opperen)
-
aansnijden (gesprek aanknopen; ter sprake brengen; starten; entameren; openen; opwerpen; te berde brengen; aankaarten; aanknopen)
-
aansnijden (aankaarten; ter sprake brengen; op tafel leggen)
Conjugations for aansnijden:
o.t.t.
- snijd aan
- snijdt aan
- snijdt aan
- snijden aan
- snijden aan
- snijden aan
o.v.t.
- sneed aan
- sneed aan
- sneed aan
- sneden aan
- sneden aan
- sneden aan
v.t.t.
- heb aangesneden
- hebt aangesneden
- heeft aangesneden
- hebben aangesneden
- hebben aangesneden
- hebben aangesneden
v.v.t.
- had aangesneden
- had aangesneden
- had aangesneden
- hadden aangesneden
- hadden aangesneden
- hadden aangesneden
o.t.t.t.
- zal aansnijden
- zult aansnijden
- zal aansnijden
- zullen aansnijden
- zullen aansnijden
- zullen aansnijden
o.v.t.t.
- zou aansnijden
- zou aansnijden
- zou aansnijden
- zouden aansnijden
- zouden aansnijden
- zouden aansnijden
diversen
- snijd aan!
- snijdt aan!
- aangesneden
- aansnijdende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aansnijden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
börjande | aansnijden; entameren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
föda upp | aankaarten; aansnijden; op tafel leggen; ter sprake brengen | aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; omhooghalen; opfokken; ophalen; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen |
föra på tal | aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen | |
resa upp | aankaarten; aansnijden; op tafel leggen; ter sprake brengen | omhoogbrengen; omhooghalen; ophalen; ophogen; rechtop zetten |
ta upp | aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen | aanpakken; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; onderhanden nemen; voorleiden |
ta upp ett ämne | aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen |
Related Definitions for "aansnijden":
Wiktionary Translations for aansnijden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aansnijden | → ta upp | ↔ open — to bring up (a topic) |