Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanheffen:


Dutch

Detailed Translations for aanheffen from Dutch to Swedish

aanheffen:

aanheffen [znw.] noun

  1. aanheffen (inzetten)
    börja

Translation Matrix for aanheffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
börja aanheffen; inzetten
VerbRelated TranslationsOther Translations
börja aanbreken; aanvangen; beginnen; beginnen met werk; beginnen te werken; een begin nemen; intreden; inzetten; op gang komen; starten; van start gaan

Related Translations for aanheffen