Summary
Dutch
Detailed Translations for vorm geven from Dutch to Swedish
vormgeven:
-
vormgeven
Conjugations for vormgeven:
o.t.t.
- geef vorm
- geeft vorm
- geeft vorm
- geven vorm
- geven vorm
- geven vorm
o.v.t.
- gaf vorm
- gaf vorm
- gaf vorm
- gaven vorm
- gaven vorm
- gaven vorm
v.t.t.
- heb vormgegeven
- hebt vormgegeven
- heeft vormgegeven
- hebben vormgegeven
- hebben vormgegeven
- hebben vormgegeven
v.v.t.
- had vormgegeven
- had vormgegeven
- had vormgegeven
- hadden vormgegeven
- hadden vormgegeven
- hadden vormgegeven
o.t.t.t.
- zal vormgeven
- zult vormgeven
- zal vormgeven
- zullen vormgeven
- zullen vormgeven
- zullen vormgeven
o.v.t.t.
- zou vormgeven
- zou vormgeven
- zou vormgeven
- zouden vormgeven
- zouden vormgeven
- zouden vormgeven
diversen
- geef vorm!
- geeft vorm!
- vormgegeven
- vormgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vormgeven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
forma | vormgeven | beeldhouwen; boetseren; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; stileren; vervaardigen; vorm geven; vormen |
skapa | vormgeven | concipiëren; fatsoeneren; formeren; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; ontwerpen; scheppen; vervaardigen; vormen |
vorm geven:
-
vorm geven (vormen; modelleren; boetseren)
Translation Matrix for vorm geven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
modellera | modelzitten; poseren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
forma | boetseren; modelleren; vorm geven; vormen | beeldhouwen; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; stileren; vervaardigen; vormen; vormgeven |
knåda | boetseren; modelleren; vorm geven; vormen | |
modellera | boetseren; modelleren; vorm geven; vormen | fatsoeneren |
Wiktionary Translations for vorm geven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vorm geven | → gestalta; dana; utforma | ↔ gestalten — einem Gegenstand oder Prozess eine Form oder ein Konzept geben |