Dutch
Detailed Synonyms for voorwenden in Dutch
voorwenden:
-
voorwenden
-
voorwenden
Conjugations for voorwenden:
o.t.t.
- wend voor
- wendt voor
- wendt voor
- wenden voor
- wenden voor
- wenden voor
o.v.t.
- wendde voor
- wendde voor
- wendde voor
- wendden voor
- wendden voor
- wendden voor
v.t.t.
- heb voorgewend
- hebt voorgewend
- heeft voorgewend
- hebben voorgewend
- hebben voorgewend
- hebben voorgewend
v.v.t.
- had voorgewend
- had voorgewend
- had voorgewend
- hadden voorgewend
- hadden voorgewend
- hadden voorgewend
o.t.t.t.
- zal voorwenden
- zult voorwenden
- zal voorwenden
- zullen voorwenden
- zullen voorwenden
- zullen voorwenden
o.v.t.t.
- zou voorwenden
- zou voorwenden
- zou voorwenden
- zouden voorwenden
- zouden voorwenden
- zouden voorwenden
diversen
- wend voor!
- wendt voor!
- voorgewend
- voorwendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze