Dutch
Detailed Synonyms for vergasten in Dutch
vergasten:
-
vergasten
Conjugations for vergasten:
o.t.t.
- vergast
- vergast
- vergast
- vergasten
- vergasten
- vergasten
o.v.t.
- vergastte
- vergastte
- vergastte
- vergastten
- vergastten
- vergastten
v.t.t.
- heb vergast
- hebt vergast
- heeft vergast
- hebben vergast
- hebben vergast
- hebben vergast
v.v.t.
- had vergast
- had vergast
- had vergast
- hadden vergast
- hadden vergast
- hadden vergast
o.t.t.t.
- zal vergasten
- zult vergasten
- zal vergasten
- zullen vergasten
- zullen vergasten
- zullen vergasten
o.v.t.t.
- zou vergasten
- zou vergasten
- zou vergasten
- zouden vergasten
- zouden vergasten
- zouden vergasten
diversen
- vergast!
- vergast!
- vergast
- vergastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
vergasten form of vergassen:
-
vergassen
Conjugations for vergassen:
o.t.t.
- vergas
- vergast
- vergast
- vergassen
- vergassen
- vergassen
o.v.t.
- vergaste
- vergaste
- vergaste
- vergasten
- vergasten
- vergasten
v.t.t.
- heb vergast
- hebt vergast
- heeft vergast
- hebben vergast
- hebben vergast
- hebben vergast
v.v.t.
- had vergast
- had vergast
- had vergast
- hadden vergast
- hadden vergast
- hadden vergast
o.t.t.t.
- zal vergassen
- zult vergassen
- zal vergassen
- zullen vergassen
- zullen vergassen
- zullen vergassen
o.v.t.t.
- zou vergassen
- zou vergassen
- zou vergassen
- zouden vergassen
- zouden vergassen
- zouden vergassen
diversen
- vergas!
- vergast!
- vergast
- vergassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze