Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate tocht

Synonyms for tocht in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

tocht:
- tocht; luchtzuiging; trek; reis; expeditie; trektocht; mars; toer; rit; excursie; uitstapje; dagreis; tournee; gang
tochten:
- tochten

Dutch

Detailed Synonyms for tocht in Dutch

tocht:

tocht [de ~ (m)] noun

de tocht
de tocht; luchtzuiging; de trek
- tocht [de ~ (m)] noun
- luchtzuiging [znw.] noun
- trek [de ~ (m)] noun
de tocht
de reis; de expeditie; de trektocht; de mars; de toer; de tocht; de rit
- reis [de ~] noun
- expeditie [de ~ (v)] noun
- trektocht [de ~ (m)] noun
- mars [de ~] noun
- toer [de ~ (m)] noun
- tocht [de ~ (m)] noun
- rit [de ~ (m)] noun
de tocht
de reis; de excursie; de uitstapje; de rit; de dagreis; de tournee; de toer; de gang; de tocht
- reis [de ~] noun
- excursie [de ~ (v)] noun
- uitstapje [de ~ (m)] noun
- rit [de ~ (m)] noun
- dagreis [de ~] noun
- tournee [de ~ (v)] noun
- toer [de ~ (m)] noun
- gang [de ~ (m)] noun
- tocht [de ~ (m)] noun
de tocht

– brede sloot ¹
de tocht
– brede sloot ¹
- tocht [de ~ (m)] noun
  - deze tocht komt uit in het meer¹
de tocht

– koude luchtstroom als twee ramen of deuren openstaan ¹
de tocht
– koude luchtstroom als twee ramen of deuren openstaan ¹
- tocht [de ~ (m)] noun
  - doe deur dicht, ik zit op de tocht¹
de tocht

– wandeling of rit ¹
de tocht
– wandeling of rit ¹
- tocht [de ~ (m)] noun
  - we maakten een tocht door de bossen¹

Related Words for "tocht":

tochtten, tochten

Related Definitions for "tocht":

brede sloot¹
- deze tocht komt uit in het meer¹
koude luchtstroom als twee ramen of deuren openstaan¹
- doe deur dicht, ik zit op de tocht¹
wandeling of rit¹
- we maakten een tocht door de bossen¹

tochten:

tochten verb (tocht, tochtt, tochtte, tochtten, getocht)

tochten
tochten
- tochten verb (tocht, tochtt, tochtte, tochtten, getocht)

Conjugations for tochten:

o.t.t.

tocht
tochtt
tochtt
tochten
tochten
tochten

o.v.t.

tochtte
tochtte
tochtte
tochtten
tochtten
tochtten

v.t.t.

heb getocht
hebt getocht
heeft getocht
hebben getocht
hebben getocht
hebben getocht

v.v.t.

had getocht
had getocht
had getocht
hadden getocht
hadden getocht
hadden getocht

o.t.t.t.

zal tochten
zult tochten
zal tochten
zullen tochten
zullen tochten
zullen tochten

o.v.t.t.

zou tochten
zou tochten
zou tochten
zouden tochten
zouden tochten
zouden tochten

en verder

ben getocht
bent getocht
is getocht
zijn getocht
zijn getocht
zijn getocht

diversen

tocht!
tochtt!
getocht
tochtend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "tochten":

tocht

¹Muiswerk Woordenboek