Dutch
Detailed Synonyms for stol in Dutch
stol:
stollen:
-
stollen
Conjugations for stollen:
o.t.t.
- stol
- stolt
- stolt
- stollen
- stollen
- stollen
o.v.t.
- stolde
- stolde
- stolde
- stolden
- stolden
- stolden
v.t.t.
- ben gestold
- bent gestold
- is gestold
- zijn gestold
- zijn gestold
- zijn gestold
v.v.t.
- was gestold
- was gestold
- was gestold
- waren gestold
- waren gestold
- waren gestold
o.t.t.t.
- zal stollen
- zult stollen
- zal stollen
- zullen stollen
- zullen stollen
- zullen stollen
o.v.t.t.
- zou stollen
- zou stollen
- zou stollen
- zouden stollen
- zouden stollen
- zouden stollen
diversen
- stol!
- stolt!
- gestold
- stollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze