Dutch
Detailed Synonyms for rooster in Dutch
rooster:
-
de rooster
-
de rooster
-
de rooster
-
de rooster
-
de rooster
Related Words for "rooster":
rooster form of roosteren:
Conjugations for roosteren:
o.t.t.
- rooster
- roostert
- roostert
- roosteren
- roosteren
- roosteren
o.v.t.
- roosterde
- roosterde
- roosterde
- roosterden
- roosterden
- roosterden
v.t.t.
- heb geroosterd
- hebt geroosterd
- heeft geroosterd
- hebben geroosterd
- hebben geroosterd
- hebben geroosterd
v.v.t.
- had geroosterd
- had geroosterd
- had geroosterd
- hadden geroosterd
- hadden geroosterd
- hadden geroosterd
o.t.t.t.
- zal roosteren
- zult roosteren
- zal roosteren
- zullen roosteren
- zullen roosteren
- zullen roosteren
o.v.t.t.
- zou roosteren
- zou roosteren
- zou roosteren
- zouden roosteren
- zouden roosteren
- zouden roosteren
en verder
- is geroosterd
- zijn geroosterd
diversen
- rooster!
- roostert!
- geroosterd
- roosterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze