Dutch
Detailed Synonyms for nalaten in Dutch
nalaten:
-
nalaten
veronachtzamen; nalaten-
veronachtzamen verb (veronachtzaam, veronachtzaamt, veronachtzaamde, veronachtzaamden, veronachtzaamd)
-
-
nalaten
-
nalaten
-
nalaten
Conjugations for nalaten:
o.t.t.
- laat na
- laat na
- laat na
- laten na
- laten na
- laten na
o.v.t.
- liet na
- liet na
- liet na
- lieten na
- lieten na
- lieten na
v.t.t.
- heb nagelaten
- hebt nagelaten
- heeft nagelaten
- hebben nagelaten
- hebben nagelaten
- hebben nagelaten
v.v.t.
- had nagelaten
- had nagelaten
- had nagelaten
- hadden nagelaten
- hadden nagelaten
- hadden nagelaten
o.t.t.t.
- zal nalaten
- zult nalaten
- zal nalaten
- zullen nalaten
- zullen nalaten
- zullen nalaten
o.v.t.t.
- zou nalaten
- zou nalaten
- zou nalaten
- zouden nalaten
- zouden nalaten
- zouden nalaten
diversen
- laat na!
- laat na!
- nagelaten
- nalatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze