Dutch
Detailed Synonyms for laten vallen in Dutch
laten vallen:
-
laten vallen
Conjugations for laten vallen:
o.t.t.
- laat vallen
- laat vallen
- laat vallen
- laten vallen
- laten vallen
- laten vallen
o.v.t.
- liet vallen
- liet vallen
- liet vallen
- lieten vallen
- lieten vallen
- lieten vallen
v.t.t.
- heb laten vallen
- hebt laten vallen
- heeft laten vallen
- hebben laten vallen
- hebben laten vallen
- hebben laten vallen
v.v.t.
- had laten vallen
- had laten vallen
- had laten vallen
- hadden laten vallen
- hadden laten vallen
- hadden laten vallen
o.t.t.t.
- zal laten vallen
- zult laten vallen
- zal laten vallen
- zullen laten vallen
- zullen laten vallen
- zullen laten vallen
o.v.t.t.
- zou laten vallen
- zou laten vallen
- zou laten vallen
- zouden laten vallen
- zouden laten vallen
- zouden laten vallen
diversen
- laat vallen!
- laat vallen!
- laten vallen
- vallen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze