Dutch
Detailed Synonyms for laten in Dutch
laten:
-
laten
-
laten
-
laten
– veroorzaken dat het gebeurt 1 -
laten
– aansporing om iets te doen 1 -
laten
– er niets aan veranderen 1 -
laten
– mogelijk maken dat hij er komt 1 -
laten
– vertrekken zonder hem mee te nemen 1 -
laten
– het niet doen 1
Conjugations for laten:
o.t.t.
- laat
- laat
- laat
- laten
- laten
- laten
o.v.t.
- liet
- liet
- liet
- lieten
- lieten
- lieten
v.t.t.
- heb gelaten
- hebt gelaten
- heeft gelaten
- hebben gelaten
- hebben gelaten
- hebben gelaten
v.v.t.
- had gelaten
- had gelaten
- had gelaten
- hadden gelaten
- hadden gelaten
- hadden gelaten
o.t.t.t.
- zal laten
- zult laten
- zal laten
- zullen laten
- zullen laten
- zullen laten
o.v.t.t.
- zou laten
- zou laten
- zou laten
- zouden laten
- zouden laten
- zouden laten
en verder
- ben gelaten
- bent gelaten
- is gelaten
- zijn gelaten
- zijn gelaten
- zijn gelaten
diversen
- laat!
- laat!
- gelaten
- latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "laten":
Alternate Synonyms for "laten":
Antonyms for "laten":
Related Definitions for "laten":
laten form of lat:
-
de lat