Dutch
Detailed Synonyms for kopen in Dutch
kopen:
-
kopen
– het krijgen in ruil voor geld 1 -
kopen
– het krijgen in ruil voor geld 1 -
kopen
Conjugations for kopen:
o.t.t.
- koop
- koopt
- koopt
- kopen
- kopen
- kopen
o.v.t.
- kocht
- kocht
- kocht
- kochten
- kochten
- kochten
v.t.t.
- heb gekocht
- hebt gekocht
- heeft gekocht
- hebben gekocht
- hebben gekocht
- hebben gekocht
v.v.t.
- had gekocht
- had gekocht
- had gekocht
- hadden gekocht
- hadden gekocht
- hadden gekocht
o.t.t.t.
- zal kopen
- zult kopen
- zal kopen
- zullen kopen
- zullen kopen
- zullen kopen
o.v.t.t.
- zou kopen
- zou kopen
- zou kopen
- zouden kopen
- zouden kopen
- zouden kopen
diversen
- koop!
- koopt!
- gekocht
- kopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het kopen
de acquisitie; het kopen; de aankoop; de verwerving; de verkrijging; de aanschaf; de afname; de koop
Related Words for "kopen":
Antonyms for "kopen":
Related Definitions for "kopen":
kopen form of kop:
-
de kop
-
de kop
-
de kop
-
de kop
– bovenste deel van het lichaam, met ogen, neus, mond, etc. 1 -
de kop
– bovenkant 1 -
de kop
– kommetje met oor om uit de drinken 1 -
de kop
– vetgedrukte regel boven een tekst 1 -
de kop
– voorste gedeelte 1