Dutch

Detailed Synonyms for afhalen in Dutch

afhalen:

afhalen verb (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)

  1. afhalen
    ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen
    • ophalen verb (haal op, haalt op, haalde op, haalden op, opgehaald)
    • meenemen verb (neem mee, neemt mee, nam mee, namen mee, meegenomen)
    • afnemen verb (neem af, neemt af, nam af, namen af, afgenomen)
    • afhalen verb (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)
    • wegnemen verb (neem weg, neemt weg, nam weg, namen weg, weggenomen)
    • weghalen verb (haal weg, haalt weg, haalde weg, haalden weg, weggehaald)
  2. afhalen
    villen; stropen; afhalen; afstropen; uitbenen
    • villen verb (vil, vilt, vilde, vilden, gevild)
    • stropen verb (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • afhalen verb (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)
    • afstropen verb (stroop af, stroopt af, stroopte af, stroopten af, afgestroopt)
    • uitbenen verb (been uit, beent uit, beende uit, beenden uit, uitgebeend)

Conjugations for afhalen:

o.t.t.
  1. haal af
  2. haalt af
  3. haalt af
  4. halen af
  5. halen af
  6. halen af
o.v.t.
  1. haalde af
  2. haalde af
  3. haalde af
  4. haalden af
  5. haalden af
  6. haalden af
v.t.t.
  1. heb afgehaald
  2. hebt afgehaald
  3. heeft afgehaald
  4. hebben afgehaald
  5. hebben afgehaald
  6. hebben afgehaald
v.v.t.
  1. had afgehaald
  2. had afgehaald
  3. had afgehaald
  4. hadden afgehaald
  5. hadden afgehaald
  6. hadden afgehaald
o.t.t.t.
  1. zal afhalen
  2. zult afhalen
  3. zal afhalen
  4. zullen afhalen
  5. zullen afhalen
  6. zullen afhalen
o.v.t.t.
  1. zou afhalen
  2. zou afhalen
  3. zou afhalen
  4. zouden afhalen
  5. zouden afhalen
  6. zouden afhalen
diversen
  1. haal af!
  2. haalt af!
  3. afgehaald
  4. afhalende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afhalen adj

  1. afhalen

Related Synonyms for afhalen