Summary


Dutch

Detailed Translations for vlekken from Dutch to French

vlekken:

vlekken [de ~] noun, plural

  1. de vlekken
    la tache

vlekken verb (vlek, vlekt, vlekte, vlekten, gevlekt)

  1. vlekken (smetten; afgeven; bevlekken)
    déteindre; tacher; salir; soiller
    • déteindre verb (déteins, déteint, déteignons, déteignez, )
    • tacher verb (tache, taches, tachons, tachez, )
    • salir verb (salis, salit, salissons, salissez, )
    • soiller verb
  2. vlekken (morsen; knoeien; kladden)
    salir; tacher; faire des taches
    • salir verb (salis, salit, salissons, salissez, )
    • tacher verb (tache, taches, tachons, tachez, )

Conjugations for vlekken:

o.t.t.
  1. vlek
  2. vlekt
  3. vlekt
  4. vlekken
  5. vlekken
  6. vlekken
o.v.t.
  1. vlekte
  2. vlekte
  3. vlekte
  4. vlekten
  5. vlekten
  6. vlekten
v.t.t.
  1. heb gevlekt
  2. hebt gevlekt
  3. heeft gevlekt
  4. hebben gevlekt
  5. hebben gevlekt
  6. hebben gevlekt
v.v.t.
  1. had gevlekt
  2. had gevlekt
  3. had gevlekt
  4. hadden gevlekt
  5. hadden gevlekt
  6. hadden gevlekt
o.t.t.t.
  1. zal vlekken
  2. zult vlekken
  3. zal vlekken
  4. zullen vlekken
  5. zullen vlekken
  6. zullen vlekken
o.v.t.t.
  1. zou vlekken
  2. zou vlekken
  3. zou vlekken
  4. zouden vlekken
  5. zouden vlekken
  6. zouden vlekken
diversen
  1. vlek!
  2. vlekt!
  3. gevlekt
  4. vlekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vlekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
tache vlekken klad; kladwerk; kledder; klodder; kwak; lik; moesje; nop; proefversie; smet; spat; spatje; spatter; spikkel; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vuile plek
VerbRelated TranslationsOther Translations
déteindre afgeven; bevlekken; smetten; vlekken tanen; vaal worden; van kleur veranderen; verbleken; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen
faire des taches kladden; knoeien; morsen; vlekken bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen
salir afgeven; bevlekken; kladden; knoeien; morsen; smetten; vlekken bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; een smet werpen op; ontluisteren; smerig worden; verontreinigen; vervuilen; vies maken; vies worden; viesmaken; vuil maken; vuilmaken
soiller afgeven; bevlekken; smetten; vlekken
tacher afgeven; bevlekken; kladden; knoeien; morsen; smetten; vlekken bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; vies maken; viesmaken; vuil maken; vuilmaken

Related Words for "vlekken":


vlek:

vlek [de ~] noun

  1. de vlek (smet)
    la tache; le blâme; la souillure
  2. de vlek (nop; spat; stip; )
    l'éclaboussure; le point; la tache; la moucheture; la souillure; le petit point; la pointe
  3. de vlek (vuile plek)
    la tache; la salissure; le pâté

Translation Matrix for vlek:

NounRelated TranslationsOther Translations
blâme smet; vlek berisping; blaam; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
moucheture moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje spikkel
petit point moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje spikkel
point moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje point; punt; spikkel
pointe moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje bergspits; bergtop; culminatie; draadnagel; etsnaald; glimp; graveernaald; graveerpen; graveerstift; hoogst haalbare; hoogste punt; piek; pointe; punt; steek onder water; top; uitsteeksel; vleugje
pâté vlek; vuile plek kledder; klodder; kwak; lik; pastei; pâté; vleespâté
salissure vlek; vuile plek
souillure moesje; nop; smet; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje bevuiling; milieuvervuiling; verontreiniging; vervuiling
tache moesje; nop; smet; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vuile plek klad; kladwerk; kledder; klodder; kwak; lik; proefversie; spat; spatter; spikkel; vlekken
éclaboussure moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje geknoei; gemors
ModifierRelated TranslationsOther Translations
point geen

Related Words for "vlek":


Related Definitions for "vlek":

  1. plek met een andere kleur dan de omgeving1
    • ze heeft allemaal vlekken op haar huid1
  2. vuile plek1
    • er zit een vlek in je jas1

Wiktionary Translations for vlek:

vlek
noun
  1. En milieu rural, groupe d’habitations à l’écart d’une commune, à laquelle il rattacher administrativement.
  2. Souillure sur quelque chose
  3. Marque de couleur différente sur certaines parties d’un végétal
  4. Partie obscure sur le disque d’un objet céleste naturel
  5. Ce qui blesse l’honneur, la réputation

Cross Translation:
FromToVia
vlek tache blot — blemish, spot or stain
vlek tache spot — a round or irregular patch of a different color
vlek tacher spot — stain; leave a spot
vlek tache stain — discoloured spot or area