Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. sierwerk:


Dutch

Detailed Translations for sierwerk from Dutch to French

sierwerk:

sierwerk [znw.] noun

  1. sierwerk (versiering; draperie; tooi; )
    la décoration; la parure; l'ornementation; l'ornement; la médaille

Translation Matrix for sierwerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
décoration corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel aankleding; decoratie; decoreren; eigenschap; ereteken; inrichting; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; lintje; onderscheiding; onderscheidingsteken; opschik; opsieren; opsmuk; opsmukken; optuigen; ordeteken; ridderorde; smuk; stigma; teken; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; zich mooi maken
médaille corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel gedenkpenning; geldstuk; gelukspenning; medaille; munt; muntstuk; onderscheidingsteken; penning; plak; teken
ornement corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel decoratie; ereteken; grafisch element; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluisteren; opschik; opsmuk; ornament; ridderorde; sieraad; sierstuk; smuk; tooien; versieren; versiering
ornementation corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel decoratie; decoreren; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; opschik; opsieren; opsmuk; opsmukken; ridderorde; smuk; versieren; versiering; versieringen aanbrengen
parure corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel bijou; juweel; opschik; opsmuk; sieraad; sierstuk; smuk; versiering

External Machine Translations: