Dutch

Detailed Translations for scherpte from Dutch to French

scherpte:

scherpte [de ~ (v)] noun

  1. de scherpte (snijkant)
    l'arc pointu; le cadre; l'acuité; la côte
  2. de scherpte (puntig zijn; puntigheid; spitsheid; scherpheid)
    la pertinence; la pointe aiguë; le tranchant; la concision; l'esprit d'à-propos; la promptitude à la riposte
  3. de scherpte (scherpzinnigheid; spitsvondigheid; scherpheid; schranderheid; spitsheid)
  4. de scherpte (in vorm zijn)

Translation Matrix for scherpte:

NounRelated TranslationsOther Translations
acuité scherpte; snijkant schelheid; scherp zijn
arc pointu scherpte; snijkant scherpe boog
cadre scherpte; snijkant chassis; frame; functionaris; geraamte; kader; kaderlid; leidinggevend personeel; letterbox; lijst; officier; omlijsting; omranding; personeel; raam; raamantenne; raamwerk; rand; schilderijlijst; skelet; staf; staflid; stafmedewerker; stafmedewerkster
compréhension scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid begrijpen; begrip; begripsvermogen; benul; besef; bevattingsvermogen; bewustzijn; brein; conceptie; denkbeeld; hersens; idee; intelligentie; inzicht; notie; rede; snappen; vatten; verstand
concision puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid beknoptheid; bondigheid; kernachtigheid; kortheid
côte scherpte; snijkant berghelling; flauwe helling; glooiing; kust; kustlijn; kustrand; ribbel
esprit d'à-propos puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid adremheid; bijdehandheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; snedigheid
fait d'être en forme in vorm zijn; scherpte
ingéniosité scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; brille; denkvermogen; geest; genialiteit; genie; gevatheid; gewiekstheid; goochemheid; hersens; idee; intellect; intelligentie; inventiviteit; inzicht; pienterheid; schranderheid; slimheid; slimmigheid; snedigheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; vernuft; verstand; vindingrijk vernuft; vindingrijkheid
intelligence scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid adremheid; begripsvermogen; bevattingsvermogen; bijdehandheid; brein; brille; denkvermogen; geest; geestvermogen; geestverschijning; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gevatheid; gewiekstheid; goochemheid; hersens; idee; intellect; intelligentie; inzicht; pienterheid; rede; schim; schranderheid; slimheid; slimmigheid; snedigheid; spitsvondigheid; spook; spookverschijning; stemming; uitgeslapenheid; vernuft; verschijning; verstand; verstandelijk vermogen; vindingrijk vernuft; vlugheid
perspicacité scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid adremheid; bijdehandheid; doorzicht; gevatheid; goed werkend oog; intelligentie; inzicht; pienterheid; scherpziendheid; schranderheid; slimheid; snedigheid
pertinence puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid geslepenheid; gewiekstheid; relevantie; toepasbaarheid; toepasselijkheid; treffendheid
pointe aiguë puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid geslepenheid; gewiekstheid
promptitude à la riposte puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid adremheid; bijdehandheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; snedigheid
sagacité scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; doortraptheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; intelligentie; listigheid; pienterheid; schranderheid; slimheid; sluwheid; snedigheid; snoodheid; uitgeslapenheid
tranchant puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid geslepenheid; gewiekstheid; snijvlak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
tranchant adrem; bijdehand; fel; gekarteld; getand; gevat; hanig; messcherp; pinnig; raak; scherp; scherpgerand; snedig; snibbig; vinnig; vlijmend; vlijmscherp

Related Words for "scherpte":

  • scherptes

Wiktionary Translations for scherpte:

scherpte
Cross Translation:
FromToVia
scherpte acuité acuity — sharpness or acuteness
scherpte finesse; acuité sharpness — fineness of a point
scherpte acidité sharpness — pungency, acidity
scherpte netteté sharpness — of an image

scherpen:

scherpen verb (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

  1. scherpen (wetten; slijpen; aanzetten)
    affûter; polir; tailler; aiguiser; affiler; limer
    • affûter verb (affûte, affûtes, affûtons, affûtez, )
    • polir verb (polis, polit, polissons, polissez, )
    • tailler verb (taille, tailles, taillons, taillez, )
    • aiguiser verb (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, )
    • affiler verb (affile, affiles, affilons, affilez, )
    • limer verb (lime, limes, limons, limez, )

Conjugations for scherpen:

o.t.t.
  1. scherp
  2. scherpt
  3. scherpt
  4. scherpen
  5. scherpen
  6. scherpen
o.v.t.
  1. scherpte
  2. scherpte
  3. scherpte
  4. scherpten
  5. scherpten
  6. scherpten
v.t.t.
  1. heb gescherpt
  2. hebt gescherpt
  3. heeft gescherpt
  4. hebben gescherpt
  5. hebben gescherpt
  6. hebben gescherpt
v.v.t.
  1. had gescherpt
  2. had gescherpt
  3. had gescherpt
  4. hadden gescherpt
  5. hadden gescherpt
  6. hadden gescherpt
o.t.t.t.
  1. zal scherpen
  2. zult scherpen
  3. zal scherpen
  4. zullen scherpen
  5. zullen scherpen
  6. zullen scherpen
o.v.t.t.
  1. zou scherpen
  2. zou scherpen
  3. zou scherpen
  4. zouden scherpen
  5. zouden scherpen
  6. zouden scherpen
en verder
  1. ben gescherpt
  2. bent gescherpt
  3. is gescherpt
  4. zijn gescherpt
  5. zijn gescherpt
  6. zijn gescherpt
diversen
  1. scherp!
  2. scherpt!
  3. gescherpt
  4. scherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for scherpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tailler houwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
affiler aanzetten; scherpen; slijpen; wetten scherp maken; slijpen
affûter aanzetten; scherpen; slijpen; wetten scherp maken; slijpen
aiguiser aanzetten; scherpen; slijpen; wetten aanhalen; aanpunten; aanslijpen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; scherp maken; slijpen; stimuleren; verscherpen
limer aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afslijpen; erafslijpen; vijlen
polir aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afschuren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; polijsten; politoeren; raspen; schaven; schuren; uitslijpen; wegslijpen
tailler aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afknippen; afsnijden; beknotten; beperken; besnoeien; bijknippen; coifferen; couperen; creneleren; een beetje knippen; een inkeping maken; inkepen; inkerven; insnijden; kappen; kepen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op maat snijden; snijden; snoeien; toesnijden; trimmen; uithakken; uithouwen; uitkappen

Wiktionary Translations for scherpen:

scherpen
Cross Translation:
FromToVia
scherpen affiler; affûter; aiguiser sharpen — to make sharp