Dutch
Detailed Translations for procedeer from Dutch to French
procederen:
-
procederen (te werk gaan; werken; opereren; manipuleren; optreden; handelen; leven)
opérer; procéder; faire marcher; mettre en marche; agir; manipuler; faire un procès à; s'occuper de; s'y prendre-
opérer verb (opère, opères, opérons, opérez, opèrent, opérais, opérait, opérions, opériez, opéraient, opérai, opéras, opéra, opérâmes, opérâtes, opérèrent, opérerai, opéreras, opérera, opérerons, opérerez, opéreront)
-
procéder verb (procède, procèdes, procédons, procédez, procèdent, procédais, procédait, procédions, procédiez, procédaient, procédai, procédas, procéda, procédâmes, procédâtes, procédèrent, procéderai, procéderas, procédera, procéderons, procéderez, procéderont)
-
faire marcher verb
-
mettre en marche verb
-
agir verb (agis, agit, agissons, agissez, agissent, agissais, agissait, agissions, agissiez, agissaient, agîmes, agîtes, agirent, agirai, agiras, agira, agirons, agirez, agiront)
-
manipuler verb (manipule, manipules, manipulons, manipulez, manipulent, manipulais, manipulait, manipulions, manipuliez, manipulaient, manipulai, manipulas, manipula, manipulâmes, manipulâtes, manipulèrent, manipulerai, manipuleras, manipulera, manipulerons, manipulerez, manipuleront)
-
faire un procès à verb
-
s'occuper de verb
-
s'y prendre verb
-
Conjugations for procederen:
o.t.t.
- procedeer
- procedeert
- procedeert
- procederen
- procederen
- procederen
o.v.t.
- procedeerde
- procedeerde
- procedeerde
- procedeerden
- procedeerden
- procedeerden
v.t.t.
- heb geprocedeerd
- hebt geprocedeerd
- heeft geprocedeerd
- hebben geprocedeerd
- hebben geprocedeerd
- hebben geprocedeerd
v.v.t.
- had geprocedeerd
- had geprocedeerd
- had geprocedeerd
- hadden geprocedeerd
- hadden geprocedeerd
- hadden geprocedeerd
o.t.t.t.
- zal procederen
- zult procederen
- zal procederen
- zullen procederen
- zullen procederen
- zullen procederen
o.v.t.t.
- zou procederen
- zou procederen
- zou procederen
- zouden procederen
- zouden procederen
- zouden procederen
diversen
- procedeer!
- procedeert!
- geprocedeerd
- procederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze