Dutch
Detailed Translations for overvoeren from Dutch to French
overvoeren:
-
overvoeren
saturer; gaver; gorger de nourriture-
saturer verb (sature, satures, saturons, saturez, saturent, saturais, saturait, saturions, saturiez, saturaient, saturai, saturas, satura, saturâmes, saturâtes, saturèrent, saturerai, satureras, saturera, saturerons, saturerez, satureront)
-
gaver verb (gave, gaves, gavons, gavez, gavent, gavais, gavait, gavions, gaviez, gavaient, gavai, gavas, gava, gavâmes, gavâtes, gavèrent, gaverai, gaveras, gavera, gaverons, gaverez, gaveront)
-
gorger de nourriture verb
-
Conjugations for overvoeren:
o.t.t.
- overvoer
- overvoert
- overvoert
- overvoeren
- overvoeren
- overvoeren
o.v.t.
- overvoerde
- overvoerde
- overvoerde
- overvoerden
- overvoerden
- overvoerden
v.t.t.
- heb overvoerd
- hebt overvoerd
- heeft overvoerd
- hebben overvoerd
- hebben overvoerd
- hebben overvoerd
v.v.t.
- had overvoerd
- had overvoerd
- had overvoerd
- hadden overvoerd
- hadden overvoerd
- hadden overvoerd
o.t.t.t.
- zal overvoeren
- zult overvoeren
- zal overvoeren
- zullen overvoeren
- zullen overvoeren
- zullen overvoeren
o.v.t.t.
- zou overvoeren
- zou overvoeren
- zou overvoeren
- zouden overvoeren
- zouden overvoeren
- zouden overvoeren
en verder
- ben overvoerd
- bent overvoerd
- is overvoerd
- zijn overvoerd
- zijn overvoerd
- zijn overvoerd
diversen
- overvoer!
- overvoert!
- overvoerd
- overvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overvoeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gaver | overvoeren | |
gorger de nourriture | overvoeren | |
saturer | overvoeren | verzadigd maken; verzadigen |
overvaren:
-
overvaren (met een vaartuig overzetten)
Conjugations for overvaren:
o.t.t.
- vaar over
- vaart over
- vaart over
- varen over
- varen over
- varen over
o.v.t.
- voer over
- voer over
- voer over
- voeren over
- voeren over
- voeren over
v.t.t.
- heb overgevaren
- hebt overgevaren
- heeft overgevaren
- hebben overgevaren
- hebben overgevaren
- hebben overgevaren
v.v.t.
- had overgevaren
- had overgevaren
- had overgevaren
- hadden overgevaren
- hadden overgevaren
- hadden overgevaren
o.t.t.t.
- zal overvaren
- zult overvaren
- zal overvaren
- zullen overvaren
- zullen overvaren
- zullen overvaren
o.v.t.t.
- zou overvaren
- zou overvaren
- zou overvaren
- zouden overvaren
- zouden overvaren
- zouden overvaren
en verder
- ben overgevaren
- bent overgevaren
- is overgevaren
- zijn overgevaren
- zijn overgevaren
- zijn overgevaren
diversen
- vaar over!
- vaart over!
- overgevaren
- overvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overvaren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire passer | met een vaartuig overzetten; overvaren | doorgeven; doorsteken; erdoor halen; erdoor steken; verder geven; voorbijlaten |
faire traverser | met een vaartuig overzetten; overvaren |