Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. op visite gaan:


Dutch

Detailed Translations for op visite gaan from Dutch to French

op visite gaan:

op visite gaan verb

  1. op visite gaan (bezoeken; langskomen; voorbijkomen; )
    rendre visite; aller voir; passer voir; fréquenter
    • aller voir verb
    • fréquenter verb (fréquente, fréquentes, fréquentons, fréquentez, )

Translation Matrix for op visite gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aller voir aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
fréquenter aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; frequenteren; inlopen; langskomen; omgaan; omgaan met; op bezoek komen; optrekken; opzoeken; verkeren; voorbijkomen
passer voir aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen binnenwippen; overwippen
rendre visite aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen

Related Translations for op visite gaan