Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ontkrachten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontkrachten from Dutch to French

ontkrachten:

ontkrachten verb (ontkracht, ontkrachtte, ontkrachtten, ontkracht)

  1. ontkrachten (weerleggen; ontzenuwen)
    affaiblir; infirmer; neutraliser
    • affaiblir verb (affaiblis, affaiblit, affaiblissons, affaiblissez, )
    • infirmer verb (infirme, infirmes, infirmons, infirmez, )
    • neutraliser verb (neutralise, neutralises, neutralisons, neutralisez, )

Conjugations for ontkrachten:

o.t.t.
  1. ontkracht
  2. ontkracht
  3. ontkracht
  4. ontkrachten
  5. ontkrachten
  6. ontkrachten
o.v.t.
  1. ontkrachtte
  2. ontkrachtte
  3. ontkrachtte
  4. ontkrachtten
  5. ontkrachtten
  6. ontkrachtten
v.t.t.
  1. heb ontkracht
  2. hebt ontkracht
  3. heeft ontkracht
  4. hebben ontkracht
  5. hebben ontkracht
  6. hebben ontkracht
v.v.t.
  1. had ontkracht
  2. had ontkracht
  3. had ontkracht
  4. hadden ontkracht
  5. hadden ontkracht
  6. hadden ontkracht
o.t.t.t.
  1. zal ontkrachten
  2. zult ontkrachten
  3. zal ontkrachten
  4. zullen ontkrachten
  5. zullen ontkrachten
  6. zullen ontkrachten
o.v.t.t.
  1. zou ontkrachten
  2. zou ontkrachten
  3. zou ontkrachten
  4. zouden ontkrachten
  5. zouden ontkrachten
  6. zouden ontkrachten
en verder
  1. ben ontkracht
  2. bent ontkracht
  3. is ontkracht
  4. zijn ontkracht
  5. zijn ontkracht
  6. zijn ontkracht
diversen
  1. ontkracht!
  2. ontkracht!
  3. ontkracht
  4. ontkrachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontkrachten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
affaiblir ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen aan kracht inboeten; aftakelen; uitputten; verslappen; verzwakken; wegglijden; zwak worden; zwakker worden
infirmer ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen
neutraliser ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen neutraliseren; onschadelijk maken
- nietig maken; nietig verklaren; tenietdoen

Wiktionary Translations for ontkrachten:

ontkrachten