Dutch
Detailed Translations for onder druk zetten from Dutch to French
onder druk zetten:
-
onder druk zetten (intimideren)
intimider; exercer pression sur quelqu'un-
intimider verb (intimide, intimides, intimidons, intimidez, intimident, intimidais, intimidait, intimidions, intimidiez, intimidaient, intimidai, intimidas, intimida, intimidâmes, intimidâtes, intimidèrent, intimiderai, intimideras, intimidera, intimiderons, intimiderez, intimideront)
-
Conjugations for onder druk zetten:
o.t.t.
- zet onder druk
- zet onder druk
- zet onder druk
- zetten onder druk
- zetten onder druk
- zetten onder druk
o.v.t.
- zette onder druk
- zette onder druk
- zette onder druk
- zetten onder druk
- zetten onder druk
- zetten onder druk
v.t.t.
- heb onder druk gezet
- hebt onder druk gezet
- heeft onder druk gezet
- hebben onder druk gezet
- hebben onder druk gezet
- hebben onder druk gezet
v.v.t.
- had onder druk gezet
- had onder druk gezet
- had onder druk gezet
- hadden onder druk gezet
- hadden onder druk gezet
- hadden onder druk gezet
o.t.t.t.
- zal onder druk zetten
- zult onder druk zetten
- zal onder druk zetten
- zullen onder druk zetten
- zullen onder druk zetten
- zullen onder druk zetten
o.v.t.t.
- zou onder druk zetten
- zou onder druk zetten
- zou onder druk zetten
- zouden onder druk zetten
- zouden onder druk zetten
- zouden onder druk zetten
en verder
- ben onder druk gezet
- bent onder druk gezet
- is onder druk gezet
- zijn onder druk gezet
- zijn onder druk gezet
- zijn onder druk gezet
diversen
- zet onder druk!
- zet onder druk!
- onder druk gezet
- onder druk zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onder druk zetten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
exercer pression sur quelqu'un | intimideren; onder druk zetten | |
intimider | intimideren; onder druk zetten | angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; bedreigen; doen schrikken; intimideren; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; ringeloren; sarren; tarten; tergen; terroriseren; tiranniseren; treiteren; verlegen maken; verschrikken; vrees aanjagen |