Summary
Dutch
Detailed Translations for niet from Dutch to French
niet:
Translation Matrix for niet:
Noun | Related Translations | Other Translations |
pas | hoefgetrappel; hoefslag; pas; passen; schrede; schreden; stap; stappen; tekenbreedte; tred; treden; voetstap; voetstappen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
ne.. pas | niet | |
ne..point | niet | |
non | niet | neen |
pas | niet |
Related Words for "niet":
Antonyms for "niet":
Related Definitions for "niet":
Wiktionary Translations for niet:
niet
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• niet | → ne; pas; [[ne ... pas]] | ↔ not — negates meaning of verb |
• niet | → [[ne...pas]]; non | ↔ not — And not |
• niet | → agrafe | ↔ staple — wire fastener used to secure stacks of paper |
• niet | → agrafe | ↔ staple — wire fastener in general |
• niet | → indisponible | ↔ unavailable — not available |
niet form of nieten:
-
nieten (vastnieten; aanhechten)
Conjugations for nieten:
o.t.t.
- niet
- niet
- niet
- nieten
- nieten
- nieten
o.v.t.
- niette
- niette
- niette
- nietten
- nietten
- nietten
v.t.t.
- heb geniet
- hebt geniet
- heeft geniet
- hebben geniet
- hebben geniet
- hebben geniet
v.v.t.
- had geniet
- had geniet
- had geniet
- hadden geniet
- hadden geniet
- hadden geniet
o.t.t.t.
- zal nieten
- zult nieten
- zal nieten
- zullen nieten
- zullen nieten
- zullen nieten
o.v.t.t.
- zou nieten
- zou nieten
- zou nieten
- zouden nieten
- zouden nieten
- zouden nieten
en verder
- is geniet
- zijn geniet
diversen
- niet!
- niet!
- geniet
- nietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
nieten
Translation Matrix for nieten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
agrafer | aanhechten; nieten; vastnieten | aanhaken; aankoppelen; bevestigen; ergens aan bevestigen; inhaken; vasthaken; vastkoppelen; vastmaken; vastzetten |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
agrafage à cheval | nieten |