Dutch
Detailed Translations for nachtbraken from Dutch to French
nachtbraken:
-
nachtbraken
Conjugations for nachtbraken:
o.t.t.
- nachtbraak
- nachtbraakt
- nachtbraakt
- nachtbraken
- nachtbraken
- nachtbraken
o.v.t.
- nachtbraakte
- nachtbraakte
- nachtbraakte
- nachtbraakten
- nachtbraakten
- nachtbraakten
v.t.t.
- heb nachtgebraakt
- hebt nachtgebraakt
- heeft nachtgebraakt
- hebben nachtgebraakt
- hebben nachtgebraakt
- hebben nachtgebraakt
v.v.t.
- had nachtgebraakt
- had nachtgebraakt
- had nachtgebraakt
- hadden nachtgebraakt
- hadden nachtgebraakt
- hadden nachtgebraakt
o.t.t.t.
- zal nachtbraken
- zult nachtbraken
- zal nachtbraken
- zullen nachtbraken
- zullen nachtbraken
- zullen nachtbraken
o.v.t.t.
- zou nachtbraken
- zou nachtbraken
- zou nachtbraken
- zouden nachtbraken
- zouden nachtbraken
- zouden nachtbraken
diversen
- nachtbraak!
- nachtbraakt!
- nachtgebraakt
- nachtbrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nachtbraken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire la fête | nachtbraken | celebreren; de hort op gaan; feesten; feestvieren; fuiven; stappen; trakteren; uitgaan; vieren |
passer une nuit blanche | nachtbraken |