Dutch

Detailed Translations for kwaadheid from Dutch to French

kwaadheid:

kwaadheid [de ~ (v)] noun

  1. de kwaadheid (razernij; woede; toorn; giftigheid)
    la folie; le délire; la furie; la rage; la fureur; le courroux; la frénésie; la virulence

Translation Matrix for kwaadheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
courroux giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede gif bevatten; giftigheid; gramschap; verbolgenheid
délire giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede gif bevatten; giftigheid
folie giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede aardigheid; absurditeit; achterlijkheid; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; geestigheid; gein; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; grap; humor; idioterie; jolijt; keet; krankzinnigheid; leut; lol; malheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; plezier; pret; uiting van vrolijkheid; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzin; waanzinnigheid; zotheid
frénésie giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede uitzinnigheid
fureur giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede dolheid; furie; furore; grimmigheid; razernij; verbolgenheid
furie giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede dolheid; feeks; furie; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; razernij; teef; viswijf; wildheid; woestheid
rage giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosheid; grimmigheid; hondsdolheid; rabiës
virulence giftigheid; kwaadheid; razernij; toorn; woede boosaardigheid; gemeenheid; giftigheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; slechtheid; venijn; venijnigheid; virulentie

Related Words for "kwaadheid":


kwaadheid form of kwaad:

kwaad [het ~] noun

  1. het kwaad (duivel; demon; satan)
    le diable; le démon; le satan

Translation Matrix for kwaad:

NounRelated TranslationsOther Translations
diable demon; duivel; kwaad; satan boosaardig wezen; kwelduivel; plaaggeest; robbedoes; wildebras
démon demon; duivel; kwaad; satan boosaardig wezen; kwelduivel; plaaggeest
enragé dolleman; fanaat; fanaticus; geesteszieke; gek; ijveraar; krankzinnige; waanzinnige; zeloot
enragée razende
satan demon; duivel; kwaad; satan boosaardig wezen; kwelduivel; plaaggeest
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- boos; nijdig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
acerbe bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos bits; bitter; bitter van smaak; bitterachtig; fel; grievend; hanig; honend; kattig; krenkend; kwetsend; onvriendelijk; pinnig; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snauwerig; snibbig; spinnig; spottend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
avec rage boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
courroucé boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; misnoegd; vergramd; verontwaardigd; verstoord
d'un air fâché boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
diable donders; drommels; verduiveld
déchaîné boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest baldadig; halsbrekend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig
déchaînée boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
en colère bitter; boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend bitter teleurgesteld; driftig; felle; gebelgd; gebeten; gekwetst; grimmig; misnoegd; ongetemd; ontstoken; ontvlamd; ruig; ruw; verbeten; verbitterd; verontwaardigd; verstoord; wild; woest
en couroux boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
enragé bitter; boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; felle; gebelgd; gekwetst; grimmig; kokend; misnoegd; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; ruig; ruw; verbeten; verbitterd; verkropt; verontwaardigd; verstoord; wild; woest; ziedend
enragée boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
envenimé boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd giftig; hatelijk; kwaadaardig; stekelig; venijnig; vijandig
exaspéré boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; ziedend opgefokt; opgehitst
exaspérée boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
furibond boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; ziedend erg boos; grimmig; ongetemd; ruig; ruw; spinnijdig; verbeten; wild; woest
furieuse bitter; boos; dol; furieus; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest; zeer boos ongetemd; ruig; ruw; wild; woest
furieusement bitter; boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos bitter teleurgesteld; felle; grimmig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; ruig; ruw; verbeten; verbitterd; verkropt; wild; woest
furieux bitter; boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; felle; geweldig; grimmig; ongetemd; ruig; ruw; verbeten; verbitterd; wild; woest
fâcheuse bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
fâcheux bitter; boos; furieus; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend erg; ernstig; helaas; jammer; jammer genoeg; kwalijk; onverkwikkelijk; rampspoedig; sneu; spijtig; stuitend; van bedenkelijke aard; vol tegenslag
fâché bitter; boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend gebeten
hargneusement boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verontwaardigd; verstoord; wrevelig
hargneux bitter; boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend aangebrand; bits; chagrijnig; gebelgd; gekwetst; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; humeurig; katterig; kattig; knorrig; kregelig; kribbig; misnoegd; nukkig; nurks; ontevreden; ontstemd; onvriendelijk; pinnig; pissig; prikkelbaar; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwerig; snibbig; spinnig; verontwaardigd; verstoord; vinnig; wrevelig
indigné boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
irritable boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend aangebrand; geprikkeld; gevoelig; geërgerd; geïrriteerd; heetbloedig; heethoofdig; humeurig; korzelig; kregel; kwalijknemend; lichtgeraakt; pissig; prikkelbaar
irrité boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend aangebrand; bitter teleurgesteld; chagrijnig; geagiteerd; gebelgd; gebeten; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; grimmig; humeurig; knorrig; kortaf; korzelig; levendig; misnoegd; nors; nurks; onderdrukt; ontevreden; ontstemd; opgekropt; pissig; prikkelbaar; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwend; verbeten; verbitterd; vergramd; verhit; verkropt; wrevelig
mis en colère boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
outré boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; misnoegd; ongetemd; ruig; ruw; verontwaardigd; verstoord; wild; woest
rageur boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest ongetemd; ruig; ruw; wild; woest

Related Words for "kwaad":


Synonyms for "kwaad":


Antonyms for "kwaad":


Related Definitions for "kwaad":

  1. als je je opwindt omdat je hem ergens de schuld van geeft1
    • hij was erg kwaad op de man die hem aanreed1
  2. wat schade veroorzaakt en/of niet in orde is1
    • deze hond doet geen kwaad1

Wiktionary Translations for kwaad:

kwaad
adjective
  1. Qui a de la malice, qui porter à nuire, à mal faire.
  2. théologie|nocat=1 Mauvais (2)
  3. défavorable ; qui cause une impression défavorable.

Cross Translation:
FromToVia
kwaad en colère; fâchée; fâché angry — displaying anger
kwaad mauvais; méchant bad — evil, wicked
kwaad maléfique; mauvais evil — intending to harm
kwaad mal evil — evil
kwaad grincheux grouchy — irritable; easily upset; angry; tending to complain
kwaad en colère; fâchée; fâché mad — angry
kwaad malveillant malicious — Of, pertaining to, or as a result of malice or spite