Dutch
Detailed Translations for insmeer from Dutch to French
insmeer form of insmeren:
-
insmeren
Conjugations for insmeren:
o.t.t.
- smeer in
- smeert in
- smeert in
- smeren in
- smeren in
- smeren in
o.v.t.
- smeerde in
- smeerde in
- smeerde in
- smeerden in
- smeerden in
- smeerden in
v.t.t.
- heb ingesmeerd
- hebt ingesmeerd
- heeft ingesmeerd
- hebben ingesmeerd
- hebben ingesmeerd
- hebben ingesmeerd
v.v.t.
- had ingesmeerd
- had ingesmeerd
- had ingesmeerd
- hadden ingesmeerd
- hadden ingesmeerd
- hadden ingesmeerd
o.t.t.t.
- zal insmeren
- zult insmeren
- zal insmeren
- zullen insmeren
- zullen insmeren
- zullen insmeren
o.v.t.t.
- zou insmeren
- zou insmeren
- zou insmeren
- zouden insmeren
- zouden insmeren
- zouden insmeren
en verder
- ben ingesmeerd
- bent ingesmeerd
- is ingesmeerd
- zijn ingesmeerd
- zijn ingesmeerd
- zijn ingesmeerd
diversen
- smeer in!
- smeert in!
- ingesmeerd
- insmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for insmeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
enduire | insmeren | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; plamuren |