Noun | Related Translations | Other Translations |
affaire
|
incident; zaakje
|
aangelegenheid; aankoop; aanschaf; acquisitie; affaire; afname; bedrijf; bezigheid; deal; firma; geval; issue; koop; koopmanschap; kopen; kwestie; onderneming; punt; transactie; verkrijging; verwerving; zaak
|
cas
|
incident; zaakje
|
aangelegenheid; affaire; casus; deining; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; issue; kwestie; kwesties; naamval; oogpunt; ophef; perspectief; probleem; problematiek; problemen; punt; standpunt; vraagstuk; zaak; zienswijs
|
fait
|
feit; gebeurtenis; incident; voorval
|
aangelegenheid; actie; affaire; aktie; casus; daad; evenement; feit; gebeurtenis; geval; handeling; kwestie; zaak
|
histoire
|
incident; zaakje
|
geschiedenis; historie; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
|
incident
|
feit; gebeurtenis; incident; voorval; zaakje
|
aanvraag; contract; crash; evenement; gebeurtenis; taak; vastloper
|
petite affaire
|
incident; zaakje
|
|
événement
|
feit; gebeurtenis; incident; voorval; zaakje
|
belevenis; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; evenement; gebeurtenis; geestdrift; programmagebeurtenis
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fait
|
|
af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; geboren; gecreëerd; gedaan; gemaakt; gepleegd; geproduceerd; gereed; geschapen; gevormd; geëindigd; klaar; over; ter wereld gekomen; uit; uitgevoerd; verricht; vervaardigd; volbracht; voltooid; voltrokken; voorbij
|
incident
|
|
tussenkomend
|