Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. in elkaar zetten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for in elkaar zetten from Dutch to French

in elkaar zetten:

in elkaar zetten verb (zet in elkaar, zette in elkaar, zetten in elkaar, in elkaar gezet)

  1. in elkaar zetten (assembleren; monteren)
    monter; assembler
    • monter verb (monte, montes, montons, montez, )
    • assembler verb (assemble, assembles, assemblons, assemblez, )

Conjugations for in elkaar zetten:

o.t.t.
  1. zet in elkaar
  2. zet in elkaar
  3. zet in elkaar
  4. zetten in elkaar
  5. zetten in elkaar
  6. zetten in elkaar
o.v.t.
  1. zette in elkaar
  2. zette in elkaar
  3. zette in elkaar
  4. zetten in elkaar
  5. zetten in elkaar
  6. zetten in elkaar
v.t.t.
  1. heb in elkaar gezet
  2. hebt in elkaar gezet
  3. heeft in elkaar gezet
  4. hebben in elkaar gezet
  5. hebben in elkaar gezet
  6. hebben in elkaar gezet
v.v.t.
  1. had in elkaar gezet
  2. had in elkaar gezet
  3. had in elkaar gezet
  4. hadden in elkaar gezet
  5. hadden in elkaar gezet
  6. hadden in elkaar gezet
o.t.t.t.
  1. zal in elkaar zetten
  2. zult in elkaar zetten
  3. zal in elkaar zetten
  4. zullen in elkaar zetten
  5. zullen in elkaar zetten
  6. zullen in elkaar zetten
o.v.t.t.
  1. zou in elkaar zetten
  2. zou in elkaar zetten
  3. zou in elkaar zetten
  4. zouden in elkaar zetten
  5. zouden in elkaar zetten
  6. zouden in elkaar zetten
en verder
  1. is in elkaar gezet
  2. zijn in elkaar gezet
diversen
  1. zet in elkaar!
  2. zet in elkaar!
  3. in elkaar gezet
  4. in elkaar zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in elkaar zetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
VerbRelated TranslationsOther Translations
assembler assembleren; in elkaar zetten; monteren bijeenzoeken; koppelen; op bankrekening zetten; paren; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen
monter assembleren; in elkaar zetten; monteren beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; heffen; hogerop komen; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog brengen; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opheffen; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; tillen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken

Wiktionary Translations for in elkaar zetten:


Cross Translation:
FromToVia
in elkaar zetten assembler; rassembler assemble — to put together

Related Translations for in elkaar zetten