Dutch
Detailed Translations for in eigendom hebben from Dutch to French
in eigendom hebben:
-
in eigendom hebben (hebben; bezitten; beschikken over)
avoir; posséder; disposer de; tenir-
avoir verb (ai, as, a, avons, avez, ont, avais, avait, avions, aviez, avaient, eus, eut, eûmes, eûtes, eurent, aurai, auras, aura, aurons, aurez, auront)
-
posséder verb (possède, possèdes, possédons, possédez, possèdent, possédais, possédait, possédions, possédiez, possédaient, possédai, possédas, posséda, possédâmes, possédâtes, possédèrent, posséderai, posséderas, possédera, posséderons, posséderez, posséderont)
-
disposer de verb
-
tenir verb (tiens, tient, tenons, tenez, tiennent, tenais, tenait, tenions, teniez, tenaient, tins, tint, tînmes, tîntes, tinrent, tiendrai, tiendras, tiendra, tiendrons, tiendrez, tiendront)
-
-
in eigendom hebben (eigen)
Translation Matrix for in eigendom hebben:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avoir | activa; baten; bezit; creditnota; geldelijk vermogen; tegoed; vermogen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avoir | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen |
disposer de | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
posséder | beschikken over; bezitten; eigen; hebben; in eigendom hebben | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van |
tenir | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | beet hebben; beethouden; doorstaan; dragen; dulden; gevangen zetten; harden; in de cel zetten; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; uithouden; uitzingen; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verdragen; verduren; volhouden |