Dutch
Detailed Translations for gestremd from Dutch to French
gestremd:
Translation Matrix for gestremd:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
caillé | geronnen; gestold; gestremd | |
coagulé | geronnen; gestold; gestremd |
gestremd form of stremmen:
-
stremmen (blokkeren)
bloquer; barrer; fermer-
bloquer verb (bloque, bloques, bloquons, bloquez, bloquent, bloquais, bloquait, bloquions, bloquiez, bloquaient, bloquai, bloquas, bloqua, bloquâmes, bloquâtes, bloquèrent, bloquerai, bloqueras, bloquera, bloquerons, bloquerez, bloqueront)
-
barrer verb (barre, barres, barrons, barrez, barrent, barrais, barrait, barrions, barriez, barraient, barrai, barras, barra, barrâmes, barrâtes, barrèrent, barrerai, barreras, barrera, barrerons, barrerez, barreront)
-
fermer verb (ferme, fermes, fermons, fermez, ferment, fermais, fermait, fermions, fermiez, fermaient, fermai, fermas, ferma, fermâmes, fermâtes, fermèrent, fermerai, fermeras, fermera, fermerons, fermerez, fermeront)
-
-
stremmen (stijf worden)
se solidifier; verrouiller; se coaguler-
se solidifier verb
-
verrouiller verb (verrouille, verrouilles, verrouillons, verrouillez, verrouillent, verrouillais, verrouillait, verrouillions, verrouilliez, verrouillaient, verrouillai, verrouillas, verrouilla, verrouillâmes, verrouillâtes, verrouillèrent, verrouillerai, verrouilleras, verrouillera, verrouillerons, verrouillerez, verrouilleront)
-
se coaguler verb
-
Conjugations for stremmen:
o.t.t.
- strem
- stremt
- stremt
- stremmen
- stremmen
- stremmen
o.v.t.
- stremde
- stremde
- stremde
- stremden
- stremden
- stremden
v.t.t.
- ben gestremd
- bent gestremd
- is gestremd
- zijn gestremd
- zijn gestremd
- zijn gestremd
v.v.t.
- was gestremd
- was gestremd
- was gestremd
- waren gestremd
- waren gestremd
- waren gestremd
o.t.t.t.
- zal stremmen
- zult stremmen
- zal stremmen
- zullen stremmen
- zullen stremmen
- zullen stremmen
o.v.t.t.
- zou stremmen
- zou stremmen
- zou stremmen
- zouden stremmen
- zouden stremmen
- zouden stremmen
diversen
- strem!
- stremt!
- gestremd
- stremmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze