Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. een klap geven:


Dutch

Detailed Translations for een klap geven from Dutch to French

een klap geven:

een klap geven verb (geef een klap, geeft een klap, gaf een klap, gaven een klap, een klap gegeven)

  1. een klap geven (slaan)
    frapper
    • frapper verb (frappe, frappes, frappons, frappez, )

Conjugations for een klap geven:

o.t.t.
  1. geef een klap
  2. geeft een klap
  3. geeft een klap
  4. geven een klap
  5. geven een klap
  6. geven een klap
o.v.t.
  1. gaf een klap
  2. gaf een klap
  3. gaf een klap
  4. gaven een klap
  5. gaven een klap
  6. gaven een klap
v.t.t.
  1. heb een klap gegeven
  2. hebt een klap gegeven
  3. heeft een klap gegeven
  4. hebben een klap gegeven
  5. hebben een klap gegeven
  6. hebben een klap gegeven
v.v.t.
  1. had een klap gegeven
  2. had een klap gegeven
  3. had een klap gegeven
  4. hadden een klap gegeven
  5. hadden een klap gegeven
  6. hadden een klap gegeven
o.t.t.t.
  1. zal een klap geven
  2. zult een klap geven
  3. zal een klap geven
  4. zullen een klap geven
  5. zullen een klap geven
  6. zullen een klap geven
o.v.t.t.
  1. zou een klap geven
  2. zou een klap geven
  3. zou een klap geven
  4. zouden een klap geven
  5. zouden een klap geven
  6. zouden een klap geven
diversen
  1. geef een klap!
  2. geeft een klap!
  3. een klap gegeven
  4. een klap gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for een klap geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
frapper een klap geven; slaan aankloppen; aantikken; beuken; bonken; een oplawaai geven; frapperen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; stompen; tikken; timmeren

Related Translations for een klap geven