Summary
Dutch to French: more detail...
- betrouwbaarheid:
- betrouwbaar:
-
Wiktionary:
- betrouwbaarheid → fiabilité
- betrouwbaarheid → degré de confiance, fiabilité, confiance
- betrouwbaar → fiable, sûr
- betrouwbaar → assidu, fiable, sûr, responsable, fervent, de confiance, digne de confiance
Dutch
Detailed Translations for betrouwbaarheid from Dutch to French
betrouwbaarheid:
-
de betrouwbaarheid (degelijkheid; soliditeit; deugdelijkheid; stevigheid)
-
de betrouwbaarheid (geloofwaardigheid)
-
de betrouwbaarheid
Translation Matrix for betrouwbaarheid:
Related Words for "betrouwbaarheid":
Wiktionary Translations for betrouwbaarheid:
betrouwbaarheid
Cross Translation:
noun
-
Caractère de ce qui est fiable
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• betrouwbaarheid | → degré de confiance | ↔ Konfidenzniveau — Statistik: geometrischer Ort der Fehlerwahrscheinlichkeit bei einer Schätzung im Konfidenzintervall |
• betrouwbaarheid | → fiabilité | ↔ reliability — quality of being reliable |
• betrouwbaarheid | → fiabilité; confiance | ↔ trustworthiness — the state or quality of being trustworthy or reliable |
betrouwbaarheid form of betrouwbaar:
-
betrouwbaar (deugdelijk; degelijk)
Translation Matrix for betrouwbaar:
Noun | Related Translations | Other Translations |
résistant | verzetsstrijder | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fiable | betrouwbaar; degelijk; deugdelijk | bedrijfszeker |
robuste | betrouwbaar; degelijk; deugdelijk | behoorlijk; breed; danig; degelijk; duchtig; ferm; fiks; flink; fors; forse; grofgebouwd; kerngezond; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; uit de kluiten gewassen; zeer gezond |
résistant | betrouwbaar; degelijk; deugdelijk | bestand tegen; bestendig; degelijk; duurzame; hecht; opgewassen tegen; solide; stevig |
solide | betrouwbaar; degelijk; deugdelijk | aannemelijk; behoorlijk; bestendig; danig; dapper; degelijk; degelijke; deugdelijk; doorwrocht; duchtig; ferm; fiks; flink; fors; gedegen; gefundeerd; gegrond; hecht; kordaat; logisch; moedig; moreel sterk; onderlegd; onveranderlijk; op goede gronden steunend; potig; robuust; solide; standvastig; steekhoudend; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; van goede hoedanigheid |
Related Words for "betrouwbaar":
Wiktionary Translations for betrouwbaar:
betrouwbaar
Cross Translation:
adjective
-
À qui ou auquel on peut se fier.
-
dont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.
- sûr → safe; veilig; zeker; goedaardig; ongevaarlijk; behouden; geborgen; betrouwbaar; vertrouwd; bona fide; gewis; stellig; vast; vaststaand; verzekerd; wis
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• betrouwbaar | → assidu | ↔ assiduous — hard-working, diligent |
• betrouwbaar | → fiable | ↔ dependable — able to be depended on |
• betrouwbaar | → fiable; sûr | ↔ reliable — fit to be relied on |
• betrouwbaar | → responsable | ↔ responsible — able to be trusted |
• betrouwbaar | → fervent | ↔ staunch — loyal, trustworthy, reliable, outstanding |
• betrouwbaar | → de confiance; digne de confiance | ↔ trustworthy — reliable |