Summary
Dutch to French: more detail...
- bekende:
- bekennen:
-
Wiktionary:
- bekende → connaissance, relation
- bekende → relation, fréquentation
- bekennen → avouer, confesser
- bekennen → reconnaître, admettre, avouer, confesser
Dutch
Detailed Translations for bekende from Dutch to French
bekende:
-
de bekende (kennis)
-
de bekende (kennis)
le connaissance
Translation Matrix for bekende:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ami lointain | bekende; kennis | |
connaissance | bekende; kennis | bekende persoon; capabelheid; competentie; geest; geestverschijning; geleerdheid; gemoedstoestand; handigheid; kennis; kennisje; kneep; kunst; medeweten; schim; spook; spookverschijning; stemming; toer; truc; vage kennis; verschijning; weten; wetenschap |
relation | bekende; kennis | aansluiting; affaire; akkoord; avontuurtje; band; bekende persoon; binding; bond; bondgenootschap; connectie; contact; correlatie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; kennis; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; schakel; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering; verwantschap |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
connaissance | kennis |
Wiktionary Translations for bekende:
bekende
Cross Translation:
noun
-
Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
-
À trier
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bekende | → relation; fréquentation | ↔ acquaintance — person |
bekennen:
-
bekennen
avouer; confesser; admettre-
avouer verb (avoue, avoues, avouons, avouez, avouent, avouais, avouait, avouions, avouiez, avouaient, avouai, avouas, avoua, avouâmes, avouâtes, avouèrent, avouerai, avoueras, avouera, avouerons, avouerez, avoueront)
-
confesser verb (confesse, confesses, confessons, confessez, confessent, confessais, confessait, confessions, confessiez, confessaient, confessai, confessas, confessa, confessâmes, confessâtes, confessèrent, confesserai, confesseras, confessera, confesserons, confesserez, confesseront)
-
admettre verb (admets, admet, admettons, admettez, admettent, admettais, admettait, admettions, admettiez, admettaient, admis, admit, admîmes, admîtes, admirent, admettrai, admettras, admettra, admettrons, admettrez, admettront)
-
Conjugations for bekennen:
o.t.t.
- beken
- bekent
- bekent
- bekennen
- bekennen
- bekennen
o.v.t.
- bekende
- bekende
- bekende
- bekenden
- bekenden
- bekenden
v.t.t.
- heb bekend
- hebt bekend
- heeft bekend
- hebben bekend
- hebben bekend
- hebben bekend
v.v.t.
- had bekend
- had bekend
- had bekend
- hadden bekend
- hadden bekend
- hadden bekend
o.t.t.t.
- zal bekennen
- zult bekennen
- zal bekennen
- zullen bekennen
- zullen bekennen
- zullen bekennen
o.v.t.t.
- zou bekennen
- zou bekennen
- zou bekennen
- zouden bekennen
- zouden bekennen
- zouden bekennen
diversen
- beken!
- bekent!
- bekend
- bekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
bekennen (confessie)
Translation Matrix for bekennen:
Related Definitions for "bekennen":
Wiktionary Translations for bekennen:
bekennen
Cross Translation:
verb
bekennen
-
toegeven
- bekennen → avouer
verb
-
confesser et reconnaître qu’une chose être ou n’est pas, en demeurer d’accord.
-
reconnaitre pour vrai.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bekennen | → reconnaître | ↔ acknowledge — to admit the knowledge of |
• bekennen | → admettre; avouer | ↔ admit — to concede as true |
• bekennen | → avouer; confesser | ↔ confess — to admit to the truth |