Summary
Dutch to French: more detail...
- zorgen:
- zorg:
-
Wiktionary:
- zorgen → soigner
- zorgen → intéresser, soucier, assurer, s'inquiéter, se faire du souci, être inquiet, s'occuper de, fournir
- zorg → inquiétude, soin
- zorg → souci, inquiétude
Dutch
Detailed Translations for zorgen from Dutch to French
zorgen:
-
zorgen (zorg dragen)
-
zorgen (leiden tot iets)
Conjugations for zorgen:
o.t.t.
- zorg
- zorgt
- zorgt
- zorgen
- zorgen
- zorgen
o.v.t.
- zorgde
- zorgde
- zorgde
- zorgden
- zorgden
- zorgden
v.t.t.
- heb gezorgd
- hebt gezorgd
- heeft gezorgd
- hebben gezorgd
- hebben gezorgd
- hebben gezorgd
v.v.t.
- had gezorgd
- had gezorgd
- had gezorgd
- hadden gezorgd
- hadden gezorgd
- hadden gezorgd
o.t.t.t.
- zal zorgen
- zult zorgen
- zal zorgen
- zullen zorgen
- zullen zorgen
- zullen zorgen
o.v.t.t.
- zou zorgen
- zou zorgen
- zou zorgen
- zouden zorgen
- zouden zorgen
- zouden zorgen
diversen
- zorg!
- zorgt!
- gezorgd
- zorgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de zorgen (sores; problemen; moeilijkheden)
le problèmes; le soucis; la difficultés; l'embêtements; l'embarras; l'ennuis; le malheurs; le désagréments; la misère; le manques; l'emmerdements
Translation Matrix for zorgen:
Related Words for "zorgen":
Related Definitions for "zorgen":
Wiktionary Translations for zorgen:
zorgen
Cross Translation:
verb
-
avoir soin de quelqu’un ou de quelque chose.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zorgen | → intéresser; soucier | ↔ care — to be concerned about |
• zorgen | → assurer | ↔ make sure — to verify; to recheck; to use extra care or caution |
• zorgen | → s'inquiéter | ↔ worry — be troubled |
• zorgen | → se faire du souci; être inquiet; s'inquiéter | ↔ sorgen — (reflexiv) um etwas/jemanden, wegen etwas/jemandem: sich ernsthaft Gedanken machen zu etwas/jemandem |
• zorgen | → s'inquiéter; s'occuper de | ↔ sorgen — (transitiv) sich um das Wohl von jemandem oder etwas bemühen |
• zorgen | → fournir | ↔ versorgen — (transitiv) jemandem oder einer Sache Nötiges zuführen |
zorgen form of zorg:
-
de zorg (bezorgdheid; verontrusting; bekommernis; ongerustheid; kommer)
l'inquiétude; le souci; la préoccupation; le soucis; la souffrance; le chagrin; le malheur; la peine; la tristesse; le tourment -
de zorg (verpleging; verzorging)
-
de zorg (beheer; toezicht; controle; bewaking; zeggenschap; hoede; bescherming)
-
de zorg (verzorging)