Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kankeraar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kankeraar from Dutch to French

kankeraar:

kankeraar [de ~ (m)] noun

  1. de kankeraar (grompot; brombeer; knorrepot; mopperaar; brompot)
    le grognon; l'ours; le râleur; le ronchon; le mécontent; le bougon; la râleuse; le rouspéteur; le revendicateur; le ronchonneur

Translation Matrix for kankeraar:

NounRelated TranslationsOther Translations
bougon brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
grognon brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
mécontent brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
ours brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar beer
revendicateur brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar eiser; reclamant; rekwirant
ronchon brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
ronchonneur brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
rouspéteur brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
râleur brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar gifkikker; kniesoor
râleuse brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar kniesoor
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bougon brommerig; brommmerig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; mopperig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
grognon aangebrand; brommerig; brommmerig; chagrijnig; gemelijk; gevoelig; humeurig; knorrig; korzelig; lichtgeraakt; mopperig; nors; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stuurs; wrevelig
mécontent futloos; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; lamlendig; landerig; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verstoord; vervelend; wrevelig
râleur chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd

Related Words for "kankeraar":

  • kankeraars

Wiktionary Translations for kankeraar:

kankeraar
noun
  1. personne encline à protester à la moindre anicroche, toujours d’humeur contrariante.

Cross Translation:
FromToVia
kankeraar bourru curmudgeon — an ill-tempered stubborn person